Ga naar de inhoud

Jacob Needleman - Nieuw project

Menu overslaan
CAMELOT MAGAZINE
Title
Menu overslaan
WAT GING ER FOUT MET HET CHRISTENDOM?
Jacob Needleman zocht, en vond een antwoord
 
door Alexandra Gabrielli


Litho van Giordano Becciani


Dit artikel is gepubliceerd in 1983

Het toenemend aantal kerkverlaters heeft de  vraag opgeworpen of het christendom nog wel een toekomst heeft. God is  allang dood verklaard. Jezus wordt ontmythologiseerd en de Kerk staat  wellicht over één generatie nog slechts als raamwerk te vermolmen.  Dominees en priesters halen hun inspiratie om het geloof nieuw leven in  te blazen uit het Oosten en doen aan yoga en zen-meditatie. Wat ging er  fout met het christendom? Jacob Needleman, hoogleraar aan de  universiteit van San Francisco, ging op zoek naar de oorzaak. Hij reisde  bijna de hele wereld rond en sprak met hen van wie hij een antwoord  verwachtte. Ontmoedigd keerde hij terug. Toen ontmoette hij Pater  Sylvan. Dat leidde tot een ommekeer in zijn denken. In zijn boek Lost Christianity (1980) ontwikkelt Jacob Needleman een nieuwe visie op de toekomstkansen van het echte christendom.

“Ik sprak urenlang met hem over de  attracties van de Oosterse religies. Tegen het eind van het gesprek  werden koffie en sandwiches geserveerd en legde ik mijn bloknoot neer  ... Ik vertelde dat ik dingen in de Bijbel begon te ontdekken waarvan ik  nooit had durven dromen. Ik begon me te realiseren dat alles wat ik in  de Oosterse leren had ontdekt, ook te vinden was in het judaïsme en het  christendom ... Toen hij mij aangehoord had knikte hij mij toe op een  manier die me in verwarring bracht. In de daarop volgende minuten kon ik  mij niet voorstellen dat ik met dezelfde man sprak. Weg was de  ontspannen, geniale spreker. Zelfs zijn stem verloor plotseling zijn  resonantie. Hij sprak zenuwachtig over de pogingen die hij ondernam om  contemplatieve methoden in het leven van zijn diocees in te voeren. Hij  werkte nauw samen met verschillende bekende humanistische psychologen en  hij had zen-meditatie bestudeerd ... Alles wat hij zei scheen gespeend  van de hem bekende overtuigingskracht. Hij tastte voortdurend mijn  gezicht af voor een of ander teken of een bijval en dat bracht mij zo in  verwarring dat ik er plotseling op een half-schertsende manier  uitflapte: ʻWel, ik had altijd gedacht dat jullie leiders van de Kerk  ergens een geheim klooster hadden waar jullie naartoe kunnen gaan om je  innerlijk leven op te frissen onder leiding van een wijze, spirituele  gids'.
Ik was verbaasd over zijn reactie. Hij leunde naar mij toe  vanachter zijn enorme bureau en, zonder enige huichelarij of valse  houding vroeg hij: ʼWaar? Waar is dat?ʼ”

Jacob Needleman

Dit  gesprek voerde Jacob Needleman, hoogleraar filosofie aan de  universiteit van San Francisco, met Anthony Bloom, bisschop van de  Oosters-Orthodoxe Kerk in Londen. Het is de openingspassage in  Needlemans recente boek Lost Christianity. A Journey of Rediscovery to the Center of Christian Experience.  (Het verloren christendom. Een reis naar de herontdekking van de kern  van de christelijke ervaring). Needleman kwam op de gedachte dit boek te  schrijven toen hij bezig was met een vorig boek over The New Religons (De nieuwe godsdiensten).  Dat boek was het resultaat van de ʻspirituele explosie’ van de jaren  zestig en zeventig, toen mensen, voornamelijk jongeren, in Europa en de  V.S. de religies van het Oosten gingen ontdekken.
Needleman voerde  gesprekken met vertegenwoordigers van de diverse christelijke kerken,  onder wie Anthony Bloom, om te praten over de invloed van die Oosterse  religies. Daarbij rees ook de vraag: wat is er nog over van het  christendom en hoe wordt het tegenwoordig beleefd? Daarover gaat Lost Christianity.  De gesprekken die Needleman jarenlang voerde met deze mensen  resulteerden uiteindelijk in het opgeven van de hoop ooit nog antwoord  te vinden op de vraag waarnaar christenen nu eigenlijk zoeken. Ondanks  zijn bezoeken aan bijv. de oecumenische gemeenschap van Taizé in  Frankrijk, een conferentie over de verhouding oost-west in New York,  waaraan boeddhisten, hindoes, christenen en moslims deelnamen en aan een  rooms-katholiek die teruggekeerd was van een gemeenschap van  christelijke heremieten in Arizona, vond Needleman niet wat hij zocht.  Hij begon zich te ergeren aan een organisatie van protestantse dominees  die gezamenlijk Tibetaanse technieken beoefenen en voelde zich  gefrustreerd door een jezuïet die in het Verre Oosten woonde en vertelde  dat “wij het boeddhisme kunnen gebruiken om tot God te komen, maar dat  alleen het christendom ons de weg kan wijzen tot het binnenste van God".

Needlemans  ontmoetingen met westerse religieuze leiders die zichzelf  identificeerden met de ʻspirituele explosie’ maakten wel duidelijk dat  áls het christendom de eigen traditie zou ontdekken, dat van immense  betekenis zou zijn.
 
Een bijzondere ontmoeting

Needleman  gaf uiteindelijk zijn verwachting op nog antwoord te ontvangen op de  vraag naar de ontdekking van de essentie van de christelijke leer en dat  gaf hem een gevoel van opluchting dat nog versterkt werd door een  ontmoeting met een ʻchristelijke monnikʼ tijdens een congres in 1975.  Maar, die ontmoeting werd tevens een keerpunt in Needlemans hele houding  ten opzichte van het vraagstuk. Ja, deze ontmoeting werd zelfs een  hoogtepunt in zijn speurtocht zoals later zou blijken: “Ik ontmoette bij  toeval een man die over het christendom sprak op een manier die ik nog  nooit eerder tegengekomen was. Niet in mijn academische omgeving noch  tijdens de talrijke gesprekken die ik heb gevoerd. Onze ontmoeting vond  plaats op een conferentie in het Verre Oosten. Tussen het publiek bevond  zich een interessante, oudere man, een westerling, die van tijd tot  tijd scherpe vragen stelde aan de leden van het panel. Na deze  driedaagse conferentie ontmoette ik hem weer toen wij in de rij stonden  te wachten om aan boord van het vliegtuig te gaan dat ons van Bangkok  naar Hongkong zou brengen.
Hij sprak Engels met een sterk accent en ik heb nooit kunnen ontdekken waar dat vandaan kwam”.
 
Tijdens  het wachten in de rij werd er omgeroepen dat de vlucht een uur  vertraging had. Needleman en de ʻchristelijke monnik’ besloten toen  samen een kop koffie te gaan drinken. Toen ze later weer terugliepen  naar het vliegtuig werd wederom omgeroepen dat de vlucht een uur  vertraging had: “We wisten beiden wat dit betekende: misschien nog twee à  drie uur extra. We bestelden nog weer koffie en een maaltijd en  begonnen toen zeer serieus te praten. lk was verbaasd te horen dat deze  man een ʻchristelijke monnik’ was. lk gebruik deze aanhalingstekens  omdat ik eraan twijfelde, maar het was het enige dat ik over zijn  identiteit te weten kwam. Nooit kwam het juiste moment waarop ik kon  vragen wie hij was”.
 
Needleman  begon na dit gesprek bijna alles dat hij ooit over het christendom had  gedacht, geheel te herzien: “Herzien is eigenlijk niet het juiste woord.  Nauwkeuriger is het te zeggen dat ik van deze opmerkelijke  ʻchristelijke monnikʼ dingen hoorde die geheel bevestigden wat ik tot  dan slechts vaag veronderstelde tot de christelijke leer te behoren.  Veel van wat hij zei - over de aard van de christelijke spirituele  praktijk, de interpretatie van de Schrift, ideeën over moraliteit,  mystiek, metafysica, de ziel, de plaats van de Kerk - was uitermate  onorthodox: de man had iets dat mij dwong naar hem te luisteren, eerder  dan met hem te argumenteren. Hij bezat een kwaliteit die ik begon te  herkennen als tegenwoordigheid. lk wil hier niet meer zeggen over die  kwaliteit, behalve dan dat het de woorden die hij sprak een aureool van  autoriteit verschafte”.
 
Tijdens  de terugreis naar de V.S. wilde Needleman het gesprek opschrijven maar  terwijl hij dat probeerde kreeg hij het gevoel dat hij de meeste ideeën  van de christelijke monnik misvormde bij het opschrijven. Hij verweet  zich dat hij geen notities had gemaakt. Nu moest hij zich alles uit zijn  hoofd herinneren.

Needleman  realiseerde zich dat er werelden van christendom bestaan die hijzelf  noch anderen die hij had ontmoet konden bevroeden: “Hiermee bedoel ik  niet al die ingewikkelde christelijke theologieën ... of de miljoenen  aspecten van de historie van het christendom ... Noch refereer ik aan  het brede scala van rituele vormen ... Waarover ik spreek is iets heel  anders …”
Aan de  christelijke monnik had hij ook gevraagd: Wat is het hart van het  christendom? Er moet zoiets zijn als een innerlijke kern. Wat is het  wezen van het christendom? De monnik antwoordde hierop: Dat is ook mijn  vraag.
 
Revolutie voor de christelijke religie

Ruim  een jaar na deze ontmoeting werd er op het kantoor van Needleman aan de  universiteit een pakje bezorgd dat er haveloos uitzag en beplakt met Egyptische postzegels. Er stond geen afzender op vermeld: “Ik  besteedde er geen aandacht aan, in ieder geval niet tot de volgende  morgen. lk werd als door de bliksem getroffen toen ik mij plotseling  realiseerde wat het was. Er stond op: Geachte professor Needleman, Pater  Sylvan, die een maand geleden is gestorven, liet deze papieren achter  met het verzoek ze naar u toe te sturen. In Christus de Heiland”. Geen  handtekening. Nadat Needleman de teksten gelezen had, raakte hij ervan  overtuigd dat hij een document in handen had dat voor het moderne begrip  van de christelijke religie een revolutie kan betekenen. Maar tevens  besefte hij dat vele ideeën geheel onaanvaardbaar voor de meeste mensen  zouden zijn.
 
De  gewaagdste passages van Vader Sylvans teksten werden door Needleman  geselecteerd en overgetikt op schrijfmachinepapier. Deze toonde hij aan  een collega, een bijbelgeleerde, onder een voorwendsel t.a.v. de  identiteit van Vader Sylvan: “Ik vertelde erbij, vanwege het gebroken  Engels, dat de tekst een letterlijke vertaling was van een these  geschreven door een Russische theoloog, die mij overhandigd was om te  redigeren voor mijn ʻMetafysische Bibliotheek’. lk was helemaal niet  verbaasd toen een week later mijn collega het manuscript teruggaf met  een verachtelijke blik: ʻEcht’,  zei hij, ʻik was alleen maar in staat de helft van deze onzin te  lezen’. Een andere collega, ook een expert in het Nieuwe Testament,  reageerde op dezelfde manier. Voor hem was het opgewarmde gnostiek,  overgoten met een saus van pseudomystieke allegorie. Hij voegde eraan  toe: ʻHet is ongelooflijk dat iemand die zichzelf een christelijk  theoloog noemt het meest onderscheiden kenmerk van de christelijke  theologie zo ondermijnt: de historiciteit van Christus. In elk geval, de  man is geheel niet op de hoogte van de laatste methoden van  bijbelkritiekʼ.
Ik maakte toen  een nieuwe selectie van het materiaal ... Deze keer probeerde ik de  samenstelling zo representatief mogelijk te maken en voegde ik passages  toe die tamelijk recht op de man af en onconventioneel waren (hoewel er  niets was in de tekst dat geheel conventioneel was) en ik voegde ook een  paar lichtere gedeelten toe waarin Vader Sylvan een bijtend gevoel voor  humor toont ... Wederom liet ik de teksten lezen aan vrienden en  collega’s en vertelde hetzelfde verzonnen verhaal over de schrijver. De  reacties waren veel positiever, maar eveneens ontmoedigend. Iedereen was  het ermee eens wat Vader Sylvan schreef over het leven, en iedereen  negeerde wat hij opmerkte over het christendom. Een oude vriend  suggereerde zelfs dat ik Vader Sylvan had verzonnen.

Nu  sta ik hier en vraag me echt af wat te doen,  Aan de ene kant zijn er  de honderden pagina’s die mij in elk geval diep beroeren. En ze gaan  over het christendom - of niet? Hebben de critici gelijk? Zou het kunnen  zijn dat het soort vuur dat deze ideeën in mij opwekken uiteindelijk  niets te maken heeft met het christendom? En al die christenen die naar  de praktische, mystieke kern zoeken van de westerse traditie, zoeken zij  in werkelijkheid naar iets dat mij niet interesseert? Ik zie dat de  vraag naar een verloren christendom een kwestie is die mij zelf aangaat.  Het is een bijzondere ontdekking. Aan de ene kant is er dat wat  miljoenen mensen honderden jaren lang hebben gezegd over het  christendom; aan de andere kant is er dit zoeken naar wat ik persoonlijk  begrijp van de westerse religieuze ideeën, samen - op dit ogenblik -  met dit vreemde manuscript dat mij zo diep beroert. Het is niet langer  meer een kwestie dat ik mijzelf aanmatig iets te willen zeggen over een  onderwerp waarover ik niet het recht heb iets te zeggen. Ikzelf ben de  vraag, mijn eigen gevoel van wat ik ben, wat ik wil weten opdat ik kan  beginnen te leven”.

Intermediair christendom
 
Needlemans  speurtocht naar de essentie van het christendom, en daardoor naar zijn  eigen essentie, is er een met vele hindernissen. Wat voor soort  christendom bedoelt hij nu? Hij bedoelt niet de mystiek, noch het  zogenaamde esoterisch christendom en evenmin de gnostiek of het  gnosticisme, een verzamelnaam voor de ʻkettersʼ in de eerste eeuwen van  onze jaartelling. In Lost Christianity is sprake van een  intermediair christendom, een term die door Vader Sylvan in zijn  documenten werd beschreven. Het wil zeggen dat wij een intermediair  christendom nodig hebben dat iets in de mensen wakker maakt, iets dat  nog gevormd moet worden. Dat intermediaire is niet de emotie, de  gewaarwording of het denken, maar veel meer een aandacht, een gevoel van  tegenwoordigheid.

Interview East West Journal

In het Amerikaanse tijdschrift East West van  januari 1978 stond een interview met Needleman over de toenemende  belangstelling voor oosterse religies in de VS en de invloed daarvan op  de maatschappij van de toekomst. Op  een gegeven moment begint Needleman te vertellen over zijn ontmoeting  met een Russisch orthodoxe bisschop en het gesprek dat volgde over het  verschil tussen geloof en blind geloof. In  het interview lijkt  Needleman daarmee al te anticiperen op zijn boek Lost Christianity (1980). Een passage uit het interview:

EW;  Dus als blind geloof betekent dat je de beoefening daarvan verandert in  een vals weten, een nieuwe vorm van arrogantie, wat is geloof dan?
JN:  Ik denk dat je onderscheid moet maken tussen blind geloof en geloof. In  plaats van je een definitie van geloof te geven, zal ik je een verhaal  vertellen. Op een zondag was ik bij  een Russisch-orthodoxe bisschop. Ik was daar voor de dienst, die heel  interessant is omdat ze zo lang blijven staan. Het is als een vorm van  yoga. Na afloop zei ik tegen de bisschop: "Weet je, ik ben getroffen  door het koor; er leek geen emotie in het gezang te zitten". Hij zei:  "Ja, ze beginnen het te begrijpen".
Ik wist wat hij bedoelde, maar ik wilde het hem horen zeggen, dus zei ik : "Wel, vertel me wat je daarmee bedoelt".

Hij zei: "Je moet emotie vernietigen om gevoel te bereiken".
Dus  ik zou zeggen, zonder er veel over uit te weiden, dat geloof een  speciale kwaliteit van gevoel is, die volledig verschilt van wat wij emotie noemen.  Blind geloof is de geest die gewone emotie volgt. Dat wil zeggen, de  geest wordt een plaats voor egoïstische emotie, en dat is een van de  grootste gevaren van de menselijke natuur.
Dat  andere buitengewone gevoel - je voelt het maar heel zelden in je leven -  is echte discipline, echte religie. En om dat gevoel frequenter te  maken, tot het uiteindelijk de kern van iemands leven wordt, wordt de  intelligentie van het hart genoemd.

In  de Russisch-orthodoxe traditie heb je bijvoorbeeld het gebed van het  hart, waarbij je uiteindelijk dit gevoel krijgt, dat er van buiten
uitziet  alsof het zonder emotie is, maar dat steeds meer de kern van iemands  leven wordt. En het heeft vele namen in het christendom, zoals liefde  voor God.
Maar als dat op  een gewone emotionele manier wordt opgevat, is het precies het  tegenovergestelde. Het is een mentaliteit die in wreedheid kan  veranderen.

De publicatie van Lost Christianity was de aanleiding voor een gesprek tussen prof. Needleman en David Freudberg, dat hieronder volgt.

Interview met Jacob Needleman, door David Freudberg

Een van de mensen die u levendig en vermakelijk schetst in uw boek Verloren Chrístendom is een nogal aardse priester, genaamd Vader Vincent. Hij beweert  nadrukkelijk dat er tegenwoordig geen echte christenen meer bestaan. Dat  is een krasse uitspraak. Wat bedoelt hij nu?
Ja,  wat hij wil zeggen en daar gaat het boek voor een deel over, is dat een  echte spirituele ervaring in het leven van een mens op een aardbeving  lijkt. Een die je de grond onder de voeten vandaan haalt. Je kostbaarste geloof, je dierbaarste meningen, het idee dat je van jezelf gevormd  hebt en de waarde die je aan jezelf toekent, deze dingen worden allemaal  van je afgestroopt en dan kan er iets anders tevoorschijn treden. Dat  andere is heel bijzonder, het is hoger, werkelijk hoger. Maar je kunt  geen compromis sluiten met dat afstropen. Het kan geleidelijk gebeuren,  en met een bepaalde strategie zodat je de tijd neemt om het allemaal  goed te begrijpen. Maar vroeg of laat, en dat geldt voor elke echte  spirituele ervaring, moet je iets wegsnijden, iets dat je vroeger in  jezelf vertrouwde. Dat is nodig om iets hogers te vinden. Nu, als een  grote spirituele leer zichzelf begint te verspreiden en vele, vele mensen  bereikt, dan gebeurt er iets. De scherpe kanten worden afgerond, de  leer begint wat ronder te worden, aangenamer, makkelijker en veel  aanvaardbaarder. Zelfs het idee dat het moeilijk is, wordt makkelijk. We  beginnen te zeggen, o ja, christendom is moeilijk, dat weet ik. Of, o  ja, de God in het judaïsme eist absoluut vertrouwen, dat weet ik, maar  wat eten we vanavond? Er vindt dus een zeer bepaald proces plaats, of  het nu het boeddhisme betreft, het hindoeïsme, het christendom, het  judaïsme of de islam. Dat wat bedoeld was om de mensen te verheffen tot  een ander niveau in zichzelf, verandert langzamerhand in een vertrouwd  verhaal. En wat nieuw was en schokkend, wordt weer oud en aangenaam.  Veel mensen zeggen nu dat dit proces ertoe heeft geleid dat er in de  westerse christelijke traditie helemaal geen christenen meer zijn. In  die zin denk ik dat elke grote heilige het eens zou zijn met Vader  Vincent. Een van de buitengewone dingen is, dat hoe groter de mens is,  des te meer hij zich bewust schijnt te zijn van de kloof tussen zichzelf  en dat wat de mens behoort te zijn. Ik bedoel hier niet een valse  nederigheid, maar ik bedoel een besef van hoe ver wij verwijderd zijn  van wat wij behoren te zijn. Dat bedoelt Vader Vincent. Er is maar één  christen, zei Nietzsche en hij stierf aan het kruis.

Is het dan onmogelijk een echt christen te zijn?
Nee,  het is mogelijk, maar aan de andere kant is het toch ook onmogelijk.  Wat ik intermediair chrístendom noem heeft daarmee te maken. Wat tot ons is gekomen in de grote religieuze leringen en vooral via de Bijbel, is  een stel morele richtlijnen voor onszelf en onze medemens en de hele  samenleving. Deze morele richtlijnen dienen als idealen voor een hele  cultuur. Maar, als je doordringt tot hun kern, dan willen ze zeggen dat  wij bepaalde dingen moeten doen om op een bepaalde manier te zijn.  Zoiets als je naaste liefhebben, niet liegen, niet bedriegen, niet  stelen, alles wat in de Tien Geboden staat. Maar niets in de traditie  die wij nu kennen vertelt ons hoe dat te realiseren of helpt ons in  staat te zijn dat te doen. Als ik je zeg: lieg niet, dan kun je zeggen:  goed! Maar ben je in staat niet te liegen? Ben je in staat lief te  hebben? Nee, in feite wordt ons niet de hulp geboden om lief te hebben.  Eenvoudigweg aan iemand vertellen dat hij moet liefhebben en hem dan  niet helpen om uit te vinden hoe dat te doen, kweekt twee soorten  ontsnappingslijnen die beide dodelijk zijn. De ene is schuld en leidt  tot neurose: Ik behoor lief te hebben maar ik kan het niet. Ik heb geen  liefde. Ik ben vreselijk. Ik haat mijzelf. Dat leidt tot niets. Het  kweekt zelfs gewelddadigheid. De tweede mogelijkheid is in zekere zin  nog erger (hoewel het moeilijk is zich iets nog ergers voor te stellen  dan het soort schuldgevoel dat wij hebben) en dat is jezelf voor de gek  houden. Je verbeeldt je dat je tot liefde in staat bent, maar ik  werkelijkheid is dat niet zo. Over het algemeen helpen wij onze naaste  niet zo veel. We mogen wel denken dat wij het kunnen en wij kunnen goede  bedoelingen hebben, maar in werkelijkheid komt er niets van terecht. We  helpen onze naaste alleen wanneer deze naaste ons toelacht. Maar  wanneer onze naaste ophoudt ons toe te lachen, dan worden wij kwaad om  hem. We weten heel goed dat wij hem in het begin wilden helpen, maar wij  eindigen ermee hem te kwetsen. Wij hebben geen greep op onze emoties.
Als  wij werkelijk onze emoties konden beheersen vanuit ons hart - en hier  bedoel ik geen puriteinse onderdrukking van gevoelens - als wij dat  werkelijk konden, ons emotioneel egoïsme beheersen, dan zouden wij onze  naaste kunnen helpen. Maar in feite is het zo dat op het  ogenblik waarop mijn naaste iets doet of zegt dat mij irriteert, ik hem  niet langer meer kan helpen. Ik ben de slaaf van mijn emotionele  reacties. Wat ik wil zeggen is dat ik iemand moet zijn die meester is  geworden over zijn emoties voordat ik mijn naaste werkelijk kan helpen.  Dat bereik je niet alleen door maar gewoon niets te doen of het alleen  maar te wensen. Het is iets waaraan je moet werken. Veel van wat wij  doen voor onze naasten is niet anders dan vermomd egoïsme. Ik bedoel  niet alles, maar wel veel. Als je oprecht jezelf gadeslaat, terwijl je  iemand helpt, dan verwacht je daarvoor iets terug in welke vorm dan ook.  En als je geen dank krijgt dan raak je in de war en je gaat die mens  zelfs kwetsen. Niet eerder dan wanneer je meester over jezelf bent of  jezelf bent, niet eerder dan wanneer je je zelf kunt helpen, kun je  iemand anders helpen.
Het  is een groot verlies voor onze cultuur dat de joods-christelijke idealen  zijn overgeleverd op zodanige manier dat wij ons alleen maar kunnen  verbeelden dat wij in staat zijn ze na te komen, óf ons schuldig voelen  omdat we niet in staat zijn ze na te komen. Er is dus iets verloren  gegaan in onze traditie en dat is de praktische methode om kracht te  verzamelen en daardoor in staat te zijn lief te hebben in de praktijk.

In  uw boek heeft u die praktische methode genoemd ʻde aandacht van het  hart’, hetgeen een brug lijkt te slaan tussen een oosterse en een  westerse levenshouding: contemplatie, bewustzijn en aandacht uit het  Oosten, en het verlangen van de ziel ín het Westen. En u zegt nu dat het  huidige christendom in zich de mogelijkheid bergt deze twee kanten  samen te binden. Hoe ontwikkel je nu de aandacht van het hart?
Ten  eerste is het heel belangrijk dat wij goed begrijpen waar wij het over  hebben. De eerste stap is niet ongeduldig te zijn om het te krijgen,  maar om het te begrijpen. Dat kost tijd en het is ook nodig dat erover  gesproken wordt. Het is nodig dat wij mensen ontmoeten die ons kunnen  helpen om het te begrijpen. Daarna, nadat je er iets van begrepen hebt  (en wij nemen nu even een grote sprong) begin je je eigen leven te  beschouwen op een andere manier dan voordien. Je begint te kijken naar  de ervaringen die je in je leven hebt gehad en je slaagt erin met steeds  beter gevolg die momenten van je leven eruit te halen die spontaan  waren. Er zijn momenten die je beschouwt als je grote momenten, je beste  ervaringen. Dikwijls zijn het ook geweldige teleurstellingen. Dan begin  je er momenten uit te halen waarvan je kunt zeggen dat je een  wezenlijke aandacht had, een gevoel van bestaan en het gevoel in  verbinding te staan met alle aspecten van jezelf. Veel mensen hebben dat  bijvoorbeeld ervaren toen ze in groot gevaar verkeerden, bij een  dreigend auto-ongeluk bijvoorbeeld. Ze hadden toen plotseling het  gevoel: hier ben ik, ik heb contact, ik ben niet meer bang en al zou ik  moeten sterven in de volgende twee seconden, ik besta.

Wat ze dan uitroepen is heel vaak: O God!
O  ja. Of het gaat voorbij en het verandert in iets anders zodat ze erg  enthousiast worden en het helemaal opblazen. Niet zelden heb je zulke  ervaringen in je jeugd, als je alleen was en je naar de hemel keek:  “Hier ben ik en de sterren zijn daar, waar ben ik, wie is het, wie heeft  het geschapen?” Dat is een gevoel dat alle aspecten van jezelf bij  elkaar brengt. Deze momenten nu staan dichtbij de momenten van de  aandacht. Op dàt moment en in die toestand zou je kunnen liefhebben. Wat  ik nu intermediair christendom noem is de bewuste oefening deze  toestand  teweeg te brengen, zo dat ik steeds meer in die toestand kan gaan  leven. En dat kan ik bereiken door een soort strijd. Ik kan hier niet te  diep op de details ingaan, maar ik geloof dat het iets duidelijker  wordt als ik het een toestand van tegenwoordigheid noem. Dat is iets dat  totaal niet gezien wordt in onze cultuur, maar wij hebben allemaal  ervaringen van zoʼn tegenwoordigheid. We zien dat niet als  ʻtop-ervaringenʼ omdat onze cultuur ergens anders de aandacht op richt.  Die legt meer de nadruk op grote passies, scherpzinnig intellectueel  talent, seksueel genot of materieel gewin. Dat wordt allemaal zeer  gerespecteerd in onze cultuur. Zodra het aandacht wordt genoemd zeggen  wij: O ja, natuurlijk, ik weet wat je bedoelt, ja dat heb ik ook  meegemaakt.

Een  van de dingen die mij opvallen is dat in vroegere culturen deze  ervaring, het voelen van alle aspecten van jezelf als een eenheid,  volgens u wel onderscheiden werd. Ook ín de christelijke traditie. U  hebt uitspraken van mensen uit het verleden geciteerd als bewijs. De  oosters-orthodoxe Heilige Simeon uit de tiende eeuw was zo iemand.  Misschien kunt u iets meer over hem vertellen?
Er  zijn veel passages in de geschriften van het vroege en middeleeuwse  christendom, en van nog latere, waarin je dit kunt vinden. Deze toestand  van aandacht waarover wij het hier hebben is niet beperkt tot de  woorden van de H. Simeon. Maar in de Byzantijnse traditie, de  Oosters-Orthodoxe, bestaat er een verzameling geschriften van vroege  kerkvaders die dateren uit de vierde en vijfde eeuw tot de dertiende  eeuw toe. Die verzameling wordt de Philokalia genoemd  en daarin vind je stukken die handelen over de aandacht en het ingaan  in een toestand van tegenwoordigheid. De ʻaandacht van het hartʼ heet  het daar, of het ʻbewaken van de geestʼ. Het zijn uitdrukkingen van die  ene toestand. Met de geest wordt niet bedoeld het intellectuele brein  waarover wij het altijd hebben. Je kunt duidelijk zien dat deze mensen  met zoiets werkten.
 
De  theologie van de westerse christelijke traditie ging een andere  richting uit, een tegenovergestelde. En dat waar wij het nu over hebben,  raakte totaal in vergetelheid. Er bestond echter een lijn van  spirituele leraren die het bewaarden. De H. Simeon is een uit velen, een  van de grote gidsen die deze manier van leven leerden.

Kunnen wij een passage uit zijn geschriften hier citeren?
Ik  zal er een voorlezen. Er staat: “Maar jij" - hij spreekt nu tot zijn  leerling - "als je gered wilt worden, begin dan op deze manier te  werken. Als je volmaakte gehoorzaamheid in je hart hebt gevestigd,  handel dan in alles met een zuiver geweten alsof je in de  tegenwoordigheid van God was. Want het is onmogelijk een zuiver geweten  te hebben zonder gehoorzaamheid. Je moet je geweten zuiver houden in  drie opzichten: in relatie tot God, in relatie tot je spirituele vader  en in relatie tot andere mensen en de dingen van de wereld”.
 En hij gaat verder te zeggen: “Met betrekking tot God is het je plicht  om je geweten zuiver te houden en je moet geen enkele handeling toelaten  die naar jouw geweten God onwelgevallig en tot afschuw is. Met  betrekking tot je spirituele vader, wat de leraar betekent, je gids, doe  alleen wat hij zegt en sta jezelf toe niets meer of minder te doen en  ga voort terwijl je alleen door zijn wil en bedoeling geleid wordt”.
En tenslotte zegt hij met betrekking tot andere mensen: “Je moet nalaten hen iets aan te doen wat je zelf haat of verafschuwt”.
 
Nu,  deze passage zegt in het kort alles te doen alsof je handelde in de  tegenwoordigheid van God, en in alles wat je doet behoor je je geweten  nimmer te verwonden zodat je jezelf niet hoeft te haten of te schamen  omdat je je werk niet goed gedaan hebt. Dit is een prachtige verklaring  van christelijk leven, van welk menselijk leven dan ook. Bovendien, er  bestaat een andere passage die de hele kwestie van het verloren  christendom verduidelijkt. Dat ging ik beseffen toen ik de geschriften  van de H. Simeon steeds weer opnieuw aan het lezen was.
Waarom zegt  hij dit? Als ik zo zou kunnen zijn, dan zou er helemaal geen probleem  bestaan. Als wij in contact zouden kunnen komen met ons geweten, dan zou  dat prachtig zijn. Maar het hele punt waarop het christendom verloren  is gegaan, is dat het ons vertelt deze dingen te doen, zonder dat wij  daartoe in staat zijn. Daar is die passage waarin de H. Simeon zegt:  “Houd je aandacht vast in je hart en probeer ook met alle mogelijke  middelen uit te vinden waar het hart is. Daarna, nadat je dat gevonden  hebt, behoort je geest daar voortdurend aanwezig te zijn”. Op die manier  voer je een strijd, maar je vindt de plaats van het hart. Hier gaat het  om: wij weten niet waar de plaats van het hart is. Wij moeten die  plaats vinden. Als wij dat niet doen, dan is verder alles alleen maar  theorie, alleen maar moreel idealisme. Bijna nergens in de christelijke  literatuur wordt zo duidelijk gezegd als bij de H. Simeon waar het om  gaat. Je kunt niet alleen maar zeggen: handel uit je geweten, handel uit  liefde. Je moet in staat zijn deze centrale bron van gevoel te vinden,  die bron van aandacht, en dat wordt de plaats van het hart genoemd. En  dat maakt de H. Simeon voor mij tot een voorbeeld van het ware  christendom. Een christendom dat werkt, en herkent waar wij werkelijk  staan. Wat jà zegt, en dat zegt dat ik behoor te leven volgens mijn  geweten. Maar ik kan dat niet. Daarom moet ik in verbinding staan met  een of ander element in mijzelf dat mij kan helpen zo te leven. De H.  Simeon noemt dat de aandacht van het hart.

Maar hoe doe je dat dan? Hoe vind je dan in werkelijkheid het hart?
Dat  is een groot probleem. Het is een immens probleem, maar toch vooral een  praktisch probleem. Ik zei het al eerder. Als je geholpen zou worden  door iemand, of door een of andere leer om je leven eens te beschouwen,  en dan vooral die momenten waarop je werkelijk in verbinding stond met  dat ʻiets', en je probeert te onderzoeken en te observeren wat je tot  die ervaringen bracht, dan zul je weten hoe het te doen. Dat is  moeilijk, maar mogelijk. Toen je die ervaringen van een andere  tegenwoordigheid had, toen was je in contact met een werkelijk hart. En  dat is niet emotie: werkelijk gevoel is niet emotie. Het is iets  waarover ik sprak aan het begin van mijn boek. Als je inziet wat je tot  zo’n ervaring bracht, dan vind je het antwoord voor jezelf. Je kunt er  geen definitie noch een beschrijving van geven. Zo eenvoudig is het  niet, maar het is wel mogelijk door de omstandigheden waarin je zover  kwam te observeren. Soms is het het meest onlogische dat je je kunt  voorstellen.

Misschien  wel nodig om de ontdekking te doen. U zegt dat deze aandacht van het  hart eeuwenlang bedekt is in het christendom, wat heeft geleid tot een  afkeer van mystiek. Ik vraag  mij af of u een spoor voor ons kunt volgen ín de geschiedenis van het  christendom. Hoe kon dat nu gebeuren en waarom gebeurde het en ziet u in  onze tijd een basis voor vernieuwing?
Hier  spelen veel factoren een rol die hebben te maken met het feit dat het  christendom na een aantal eeuwen een wereldreligie begon te worden. Het  werd een religie voor veel mensen, miljoenen mensen. In de vierde eeuw  riep Keizer Constantijn het christendom uit tot staatsgodsdienst. Het  werd de officiële godsdienst van het Keizerrijk. En dat was een kritiek  moment in de geschiedenis van het christendom. Er gebeurde toen iets  heel belangrijks in het leven van een christen. Toen werd het namelijk  voordelig een christen te zijn. Het oorspronkelijk christendom is de  religie van de bezitslozen. De enige reden christen te zijn heeft te  maken met je relatie tot God, en niet met je bezit of met je geld, of  met het feit dat je dan niet vervolgd zal worden of iets dergelijks. Een  beetje vervolging, in zekere zin, is waarschijnlijk nodig voor het ware  christendom. Toen het christendom een wereldreligie werd kreeg het  andere zaken aan het hoofd dan toen het een mystieke spiritualiteit te  bewaren had. En als mystiek, of de innerlijke ervaring waarnaar de  monniken in de woestijn streefden, iets wordt waarmee iedereen  experimenteert op zijn eentje, dan krijg je overal een vorm van  ʻfreelance mysticiʼ. Heel vaak mondt dat uit in fantasie, in dromenland.  Altijd wanneer je een verheven ervaring hebt, krijg je een schok of je  lijdt. Je kunt dan ook beslissen verder te leven zonder voedsel, wel  vijftig jaar lang, of zoiets, en al die fantastische ervaringen noem je  dan christendom. Maar het meeste daarvan is slechts een projectie van je  eigen fantasieën, hoe goed ze ook bedoeld mogen zijn. En de Kerk, die  natuurlijk een lichaam van ideeën en leringen en rituelen en morele  idealen wil hebben om de mensen te helpen in zekere zin een normaal  leven te leiden, wordt dan wantrouwend en gaat weerstand bieden.
 
Freelance  mystiek is niet geoorloofd in die zin. Dat is denk ik wel te begrijpen  en je zou kunnen zeggen dat het zelfs gezond is voor een wereldreligie  zo’n houding aan te nemen. Maar, toen de Kerk besloot alle innerlijke  ervaring te verwerpen, bleek zij het kind met het badwater te hebben  weggegooid. Dat was een grote vergissing vind ik. Want er bestaan  authentieke, grote ervaringen, zelfs bij freelancers, en deze moeten  onderscheiden en begrepen worden, goed onderscheiden van het merendeel  dat alleen maar fantasie is. Op een bepaald moment heeft de Kerk  kennelijk iets verloren, namelijk de wil om te onderscheiden. Als dat  gebeurt, als je de spirituele kern van je traditie verliest, dan heb je  de doodsklok geluid van een religie. Vanaf dat moment lost die religie  zich op in alle mogelijke soorten maatschappelijke beschouwingen of  theologische haarkloverij, of politieke richtingen, en het is niet  langer een allesomvattende manier van leven met paden die uiteindelijk  leiden, voor hen die dat willen, tot die diepe ervaring van God in  jezelf. Je kunt niet precies de tijd noemen waarin dat gebeurde, maar  het is bekend dat in de 16e -17e eeuw de Kerk vijandig stond, en  wantrouwend was ten opzichte van deze dingen. Tegenwoordig worden veel  westerse christenen zich er bewust van dat deze innerlijke dimensie  verloren is gegaan en zij proberen die weer terug te halen, die  spirituele dimensie van de christelijke traditie.

Prof. JacobNeedleman (1934  - 2022), geboren in Philadelphia, V.S., was hoogleraar filosofie aan  San Francisco State University. Hij studeerde aan Yale en aan Harvard  University en volgde studies in psychologie en psychotherapie, theologie  en vergelijkende godsdienstwetenschappen. Needleman heeft veel gepubliceerd. Bekendste boeken van hem zijn: A Sense of the Cosmos (Doubleday, New York 1975, herdruk Dutton 1977); The New Religions (in het Nederlands vertaald: De nieuwe godsdiensten , Wetenschappelijke Uitgeverij, Amsterdam 1975); The Sword of Gnosis,  (Penguin, 1974, The Penguin Metaphysical Library, redacteur). Needleman  schreef talrijke artikelen voor verschillende tijdschriften op het  gebied van filosofie, psychologie, religie.
David Freudberg is producer/presentator van radioprogramma's voor de Amerikaanse publieke omroep. Hij interviewde Needleman voor Kindred Spirits  (Verwante geesten), een serie radioprogrammaʼs en gesprekken over het  geestelijk leven van de mens met nadruk op oecumene en het innerlijk  zoeken van de mens.



Lost Christianity - A journey of rediscovery to the center of Christian Experience verscheen bij Doubleday & Co, New York in 1980. De Nederlandse vertaling verscheen bij uitgeverij Ankh-Hermes in 1985: Het verloren christendom - Een zoektocht naar het centrum van de christelijke ervaring.

©  Alexandra Gabrielli
Terug naar de inhoud