DE VEDANTA ALS WETENSCHAP VAN
DE MENSELIJKE MOGELIJKHEDEN
Gesprek met swami Ranganathananda(1908-2005)
Swami Ranganathananda in 1985
De psychiater C.G. Jung zei eens over de lndische swami's: “Voor zover ik het zie, is het zo dat een lndiër, zo lang hij lndiër blijft, niet denkt, althans niet zoals wij dat doen (...) Men weet dat de Hindoes zwak zijn in rationeel verklaren. Zij denken meestal in beelden en gelijkenissen. Zij hebben geen belangstelling voor de rede. Dat is natuurlijk de grondhouding van het hele Oosten (...) Daarom was ik, toen ik India was, ook niet van plan swami's of goeroes te bezoeken. lk wist wat een swami was, ik had een exacte voorstelling van zijn archetype, en dat was genoeg om hen allen te kennen”.
Jung voegde daar voor ons Westerlingen nog de raad aan toe ons vooral niet te veel in te laten met Oosterse zaken.
Swami Ranganathananda komt een maal per jaar enige weken naar Nederland om les te geven in de vedanta-filosofie. Dat doet hij al vijftien jaar.
Alexandra Gabrielli las swami Ranganathananda de uitspraak van Jung voor, en vroeg hem: Kunt u denken?
Het interview vond plaats in het voorjaar van 1985
Swami Ranganathananda veert op en reageert scherp op de uitspraak van Jung dat hij als hindoe geen belangstelling zou hebben voor de rede. Nadat hij zijn commentaar geleverd heeft, zegt hij vergoelijkend: “Als Jung nu zou leven, zou hij wel anders denken”.
Lang voor Jung voorspelde Schopenhauer: “Ik geloof dat de invloed van de Sanskriet-literatuur op het Westen niet minder groot zal zijn dan die van de Griekse literatuur in de Renaissance”.
Het is niet onwaarschijnlijk dat Schopenhauer gelijk zal krijgen. Na de tweede wereldoorlog verdiepte een hele generatie zich in de Oosterse literatuur, daarmee de raad van Jung in de wind slaande.
Ranganathananda over de opmerking van Jung: “Jung heeft zich nooit de moeite getroost verder te kijken dan het oppervlak. Men weet hier in het Westen wel alles af over het bijgeloof van de hindoereligies, maar niet voldoende over hun filosofie. Waar komt uw religie vandaan? Van gemeenschappen van slaven uit de Romeinse tijd. Daaruit heeft zich in het Westen een irrationele religie ontwikkeld, waarin het stellen van vragen altijd verboden is geweest”.
Het stellen van kritische vragen, kenmerk van rationaliteit, is nu juist volgens dr. J.F. Staal, typerend voor de Oosterse religies. Het standpunt van Jung is een in het Westen diep geworteld vooroordeel, dat een hardnekkige hindernis vormt voor een juiste kennis van de Oosterse tradities.
Staal, thans hoogleraar filosofie en Zuidaziatische talen aan de Universiteit van Californië en voormalig hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, schrijft daarover in zijn boek Het wetenschappelijk onderzoek van de mystiek: “Omdat de meeste mensen ertoe neigen de Oosterse filosofieën vanuit een religieus standpunt te benaderen, menen ze dat zowel Oosterse filosofieën als godsdiensten geheel en al binnen het gebied van het irrationele vallen. Het beeld dat hieruit voortvloeit is voor vogels van velerlei pluimage aangenaam... De situatie blijkt gecompliceerder te zijn wanneer we haar wat minder vooringenomen bekijken. In de eerste plaats beperkt de wetenschap zich niet tot het Westen. Voor China blijkt dit overduidelijk uit de delen van Needhams Science and Civílization in China. Wat India betreft, begint men zich langzamerhand te realiseren dat de bestudering van de grammatica van het Sanskriet, op het eerste gezicht een onbelangrijk en specialistisch onderwerp, zich ontwikkelde tot een rationele wetenschap, een model voor alle andere, net zoals de wiskunde dat was in Europa. De taalkundige Panini die het Sansdriet bestudeerde, betekent voor India hetzelfde als de Griekse wiskundige Euclides voor het Westen, en zoals de vorm van het Westerse denken dikwijls wiskundig is, is die van het denken in Indië dikwijls taalkundig. Wat ook de verschillen tussen natuurwetenschappelijke, wiskundige en taalkundige denkwijzen mogen zijn, ze zijn zeker alle rationeel.
Op het gebied van de godsdienst zijn nog meer restricties op bovengenoemde vooroordelen nodig. In de geschiedenis van de mensheid is nooit op grote schaal en systematisch geprobeerd een rationele verklaring van godsdienst te vinden. Maar in tegenstelling tot de Westerse monotheïstische godsdiensten en in het bijzonder het christendom, die het onderwerp als taboe beschouwden, meende men in Indië en China dat mystiek een onderwerp van rationeel onderzoek en experiment kan zijn. We overdrijven dus niet wanneer we zeggen dat op het gebied van de godsdienst de situatie precies het omgekeerde is van wat het gangbare vooroordeel suggereert: het Oosten is rationeel en het Westen irrationeel. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor de studie van de geesteswetenschappen in het algemeen. In het Westen was het gebruik van de rede over het algemeen beperkt tot het bestuderen van de natuur... De menselijke ziel was het onderwerp van de godsdienst, en de geesteswetenschappen ontwikkelden zich, voorzover ze dat al deden, op dat wazig gebied
waar het irrationalisme hoog aangeslagen wordt.,, De algemene these die ik wil verdedigen - namelijk dat mystiek rationeel kan en moet worden onderzocht - impliceert á fortiori dat de geesteswetenschappen een veld van onderzoek vormen dat vatbaar is voor rationele methoden van analyse. De opvatting dat godsdienst en mystiek irrationeel zijn, is een mythe die de vooruitgang van ons inzicht en begrip heeft gesmoord en die moet worden verlaten, gewijzigd of tenminste aan een kritisch onderzoek onderworpen”. Tot zover Frits Staal.
Een beslissende en langdurige invloed
Swami Ranganathananda levert een belangrijke bijdrage aan het wegwerken van deze vooroordelen die in het Westen t.a.v. religie en mystiek leven. Vijftien jaar geleden kwam hij voor het eerst naar Nederland op uitnodiging van de Stichting Yoga Nederland, die hem verzocht een yoga-week te begeleiden. Maar yoga wilde hij niet geven: “Omdat ik mij niet bezig houd met yoga. Er zijn al duizenden mensen die dat doen en het heeft een veel te goedkope populariteit gekregen. Als je de spirituele e filosofische dimensies van yoga wilt be-grijpen, die vedanta wordt genoemd, wil ik wel komen, voor een vedanta-retraite”.
Het woord vedanta stamt af van de Veda’s. De Veda’s zijn een verzamelnaam voor de oudste literatuur van de Indische volkeren en zijn in het Sanskriet geschreven. Het woord veda betekent letterlijk weten. Men neemt aan dat de Veda’s zijn ontstaan tussen 2500 voor en 600 na onze jaartelling. Voordat de teksten werden opgeschreven, werden ze mondeling van generatie op generatie overgeleverd. Terwijl wij nu in het Westen de term hindoeïsme
gebruiken voor alles wat met India te maken heeft, is het weinigen bekend dat de term pas circa 1830 in de Engelse literatuur haar intrede deed, waarmee men globaal de Indische cultuur van de laatste tweeduizend jaar aanduidt, als voortzetting van de oude vedisch-brahmanistische beschaving. Hindoeïsme is op zich geen religie, maar eerder een federatie van religies, waarin alle vormen vervat zijn die er maar denkbaar zijn: van het primitiefste
geloof, demonengeloof en magie, mystiek, ascese tot abstract-filosofische en monotheïstische stelsels.
“Het hindoeïsme neemt alle vormen van religiositeit in zich op en selecteert en elimineert niets. Het is ‘tolerant’ in die zin dat het aan ieder individu zelf overlaat hoe en onder welke naam men het goddelijke vereren wil en dat ieder dat geloof moet bezitten en die cultus aanhangen die het beste bij zijn geestelijke niveau of aanleg past. Het is eerder geneigd een afwijkende leer of cultus als minder doelmatig dan als onjuist te beschourven" (Prof.dr. J.
Gonda).
De vedanta-traditie speelt een grote rol in de intellectuele historie van India en is de hoofdstroom in het filosofische en religieuze denken van India. De uitgang anta betekent einde. Vedanta betekent dus letterlijk het einde van de Veda's of conclusie uit de Veda's. De filosofisch/religieuze gedachten die zich over een periode van meer dan drieduizend jaar in India ontwikkelde zijn zeer complex. In de lange geschiedenis vinden wij de grondpatronen van verschillende tegenover elkaar staande wereldbeelden die we ook in de Westerse filosofie en de Chinese gedachtenwereld tegenkomen. Indische filosofen waren verwikkeld in verhitte debatten over de standpunten van materialisme, spiritualisme, rationalisme, realisme, idealisme, hedonisme, ascetisme, liberalisme, enzovoort. De historie van de Indische filosofie is een ononderbroken en continu verhaal van dergelijke systemen van denken. “Maar”, schrijft Hajime Nakamura in zijn boek A history of early vedanta philosophy, “als men zou vragen naar de hoofdstroom van India's gedachtenwereld, zouden we niet aarzelen te zeggen dat die de vedanta-filosofie is. Er is geen enkel ander denksysteem dat zo'n beslissende en langdurige invloed heeft uitgeoefend op de hele Indische cultuur. We kunnen concluderen dat de voornaamste traditie de vedanta-filosofie is”. .
De vedanta weerstond een lange rij invloeden, zoals die van het boeddhisme. Daarboven heeft de vedanta voortdurend andere denksystemen beïnvloed, zoals bijv. het Jainisme. Verder is vedanta de basis geweest voor verschillende wetenschappen, en is dat nog, zoals de rechtsfilosofie, de geneeskuncle en de taalkunde. Bovendien putten de talrijke hindoe-sekten voortdurend uit de vedanta voor een theologische en theoretische fundering. Tot op de dag van vandaag geven stichters en leiders van verschillende hindoe-sekten commentaren op de basis-teksten van de vedanta.
Het merendeel van de traditionele en conservatieve geleerden in het India van vandaag, de pandits, zijn studenten van de vedanta en een groot aantal van hen behoort tot de school van Shankara, de minst sektarische van de vedanta-subscholen.
De ‘wetenschap van menselijke mogelijkheden’
Terwijl eeuwenlang christelijke missionarissen en zendelingen naar het Oosten zijn getrokken om de boodschap van Christus te verkondigen, vindt in onze tijd het omgekeerde plaats. Oosterse monniken bezoeken het Westen om hier hun boodschap uit te dragen, meestal op uitnodiging van Westerse mensen. Swami Ranganathananda brengt de vedanta echter niet als een ‘religie’, waartoe men zich kan bekeren, of die per se aan de man moet worden gebracht. Vedanta is eerder een houding, een manier van leven of een manier om inzicht te verwerven en vooral geen geloof op gezag. Hij noemt vedanta een wetenschappelijke houding, waarin het verlangen naar waarheid de nadruk heeft en waarin verificatie en het trekken van conclusies door eigen inzicht centraal staan. Wat hier voor de natuurwetenschappen geldt, geldt in het Oosten ook voor spirituele zaken. Ranganathananda Iicht toe: “Wanneer hier een wetenschapsman een of andere waarheid ontdekt in zijn laboratoriurn, publiceert hij zijn bevindingen in een wetenschappelijk tijdschrift. Iemand anders gaat ze controleren en verifiëren. Dat is echter nog niet voldoende. Verschillende andere onderzoekers controleren ze opnieuw. Tenslotte komt er een gevestigde wetenschappelijke waarheid tevoorschijn. Dat was nu ook het proces in de wereld van de religie in onze Oepanishads (commentaren op de Veda’s). Een wijze ontdekte de goddelijke kern in de mens achter zijn fysieke en psychische dimensies. Hij noemde dat het Atman, het goddelijke Zelf. Weer een andere wijze nam deze uitdagende conclusie op, ging deze controleren, verifiëren en bevond haar als een waarheid. Het inzicht moest dan nog de toets doorstaan van nog weer andere wijzen. Elke bevinding werd keer op keer beproefd. En tenslotte kwam deze tevoorschijn als de waarheid over de mens, als de waarheid van de ‘wetenschap van menselijke mogelijkheden’. Het verworven inzicht is daarom niet alleen maar een mening of een persoonlijke ervaring of een gezichtspunt, het is de diepste waarheid over de mens, over alle mensen. En iedereen kan dat nu voor zichzelf herontdekken. Het is vastu-tantra-vana: kennis gebaseerd op vastu, of het bestaande feit, waarheid. Vandaar dat de boodschap is: vedahametam: ‘lk heb het verwerkelijkt, ik heb het gekend’, niet dat ik er alleen maar in geloof. Ieder kan het verwerkelijken”.
In de Oepanishads wordt kennis hoog aangeslagen: jnana in het Sanskriet. Volgens Frits Staal “leggen de Westerse monotheïstische godsdiensten als enige onder de religies van de mensheid zware beperkingen op het verwerven van kennis. Hierop werd voor het eerst gewezen in het Oude Testament in de legende van de boom der kennis. God verbood Adam van de vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad te eten. De christelijke opvatting heeft geleid tot de overtuiging dat alle kennis kwaad is. Het zou echter onjuist zijn, te beweren dat volgens de christelijke opvatting kennis slecht is. God bezit per slot van rekening kennis. Maar voor de mens is het zondig, omdat men door iets te gaan kennen, als de goden wordt en tegen het goddelijk gebod handelt”.
Deze houding heeft er volgens Ranganathananda toe geleid dat het christendom steeds weer in conflict kwam met de wetenschap: “Hier is wetenschap gebaseerd op de rede, en religie op dogma”.
Hij vindt het christendom een op dogma’s gefundeerde godsdienst, en probeert er gezonde kritiek op te leveren. zonder dat hij ertoe neigt erop af te geven. Hij voorspelt zelfs een ‘herconstructie’ van het christendom in het Westen, een nieuwe beleving van de
christelijke spiritualiteit. Daarvoor is nodig dat het christendom toelaat dat er vragen gesteld worden, dat men de waarheid gaat zoeken: “Ook in het christendom is een wetenschappelijke waarheid”.
Maar de christelijke Kerk eist dat men voor alles gelooft.
“Ja, iedereen heeft zijn eigen geloof, u het uwe en ik het mijne. Maar een persoonlijk geloof moet men niet projecteren op anderen. Daar komt alleen ellende van”.
In de Bijbel staat dat men geloof moet hebben.
“Ja, geloof in de waarheid, niet in een dogma. Hoe kun je nu zeggen dat een dogma waarheid is. Dogma is dogma. Waarheid is waarheid. Waarheid is universeel, dogma is dat nooit. Als een religie gebaseerd is op waarheid, is zij universeel. Als zij gebaseerd is op een dogma, dan is zij beperkt. In een dogma zit geen waarheid”.
Bestaat er in de vedanta zoiets als God de Schepper?
“Nee”.
Of een God de Vader?
“Je kunt Hem met elke naam benoemen omdat geen enkele naam van toepassing is. Wij noemen Hem ook vaak Moeder. De Presbyteriaanse Kerk in Schotland heeft vorig jaar verklaard dat God ook Moeder genoemd kan worden. Dat is revolutionair hier in het Westen. God als Vader, God als Moeder, God is buiten beide. God kan niet gespecificeerd worden, en als je het doet, dan beperk je Hem. God is onbepaald, voorbij naam en vorm.
Hij is niet historisch beperkt, noch ideologisch. Hij is oneindig. God is Oneindig, Puur bewuszijn, in u, in mij, in het hele universum. Wat ik bij de mensen zie is een honger naar de ervaring van God. Ik zie het overal in de wereld, ook in India. Maar ik denk dat de statische religieuze vroomheid zal afnemen en plaats maken voor een zeer dynamische spirituele ervaring. Alle religie en alle filosofie moet uiteindelijk vruchten dragen. Aan de vruchten zal
men de boom kennen, zei Jezus. Er zal in het Westen een zuiverder, praktischer en rationeler christendom ontstaan. De Westerse mens is meer dan 1500 jaar doorzeefd van het christendom. U hebt hier de Kerk, het katholicisrne en het protestantisme, maar er ontbreekt een echt christendom. Elke religie verwatert naarmate de tijd verstrijkt, en wordt zwakker in haar spiritualiteit. Dat is rnet het hindoeïsme verschillende malen gebeurd. Maar er komen in het hindoeïsme steeds weer nieuwe geestelijke leraren. Dat is in het christendom niet zo. Als er hier werderom een incarnatie van God zou komen, zou niemand hem herkennen, er is hier geen klimaat voor geschapen en bovendien is er geen plaats voor zo iemand. Dat is de zwakte van een reiligie als het christendom. Een priester kan een religie niet hervormen, alleen een man van God kan dat doen. Het Westen heeft een kritische geest ontwikkeld in de wetenschap, die ook het christendom weer beïnvloedde, maar de spirituele inhoud ontwikkelde in het geheeI niet rnee. Wel ontwikkelde de theologie zich tot grote hoogte, ook de dogma’s, de organisatie en de structuur van de Kerk. De vedanta zou de christelijke religie weer zuiverder kunnen maken en tot een spiritueel avontuur”.
Geen dogma, maar waarheid
Na verschijningvan Ranganathananda's boek The message of the Upanishads (De boodschap van de Oepanishads) ontstond er een briefwisseling tussen hem en Sir Julian Huxley, Nobelprijswinnaar biologie die later in de herdrukken van het boek opgenomen is. Ook Erwin Schroedinger, Nobelprijswinnaar fysica, voelde zich aangetrokken tot de vedanta en hij ried het Westen aan de Vedanta-filosofie te bestuderen.
“De vedanta is een speciale attractie voor wetenschapsmensen”, zegt Ranganathananda, “die wijde perspectieven biedt”.
Maar wat vindt u van de goeroes uit India die het Westen bezoeken, en die zeer orthodoxe leringen brengen, even orthodox als christelijke sekten hier?
“lk heb geen enkel bezwaar tegen sekten. Laat maar komen, als men maar niet sektarisch wordt, daar komt maar ellende van. Laten we de heldere kant ervan zien, en de niet zo heldere kant. Alles in de wereld is een mengelmoes van iets goeds en iets dat niet zo goed is. Volmaakte dingen zijn in deze onvolmaakte wereld niet te vinden. Maar de vedanta accepteert geen dogmatische benadering. Men moet hier leren onderscheiden wat bijgeloof is, en wat niet. U eet toch ook niet alles? Waarom neemt men dan hier wel zo’n houding aan tegenover al degenen die uit het Oosten komen en hun boodschap hier verkondigen? Laten we onderscheiden en niet al het vuil dat India ook heeft, zomaar slikken. Vuil is vuil, ook in India”.
Is vedanta niet typisch Indisch en...?
“Is wetenschap typisch Westers? Wetenschap is universeel, menselijk. Als er waarheid is, dan is het menselijk. Als vedanta een dogma is, is het Indisch. AIs het waarheid is dan is het internationaal. Vedanta is een internationale, menselijke waarheid. Dat is miin bijdrage die ik lever, dat aan de mensen te vertellen, meer niet. De wetenschap ontstond in het Westen, maar vandaag is er geen Westerse wetenschap; wetenschap is nu in alle opzichten internationaal”.
Welke houding kun je aannemen volgens de vedanta in een wereld waarin de machtsstrijd zich overal afspeelt om ons heen en die zijn hoogtepunt vindt in de harde dialogen tussen de USA en de USSR?
“Die toestand is ontstaan door de mechanisering van de mens. Maar de mens is niet een machine. Het mechanistische wetenschappelijke wereldbeeld is aan zijn eind. De mens bedient de machine, de mens moet menselijker worden, humaner. Hoe moet ik mijzef menselijk maken? Hoe behandel ik andere mensen menselijk? Dat is een spirituele zaak. Als je spiritueel maar een heel klein beetje groeit, dan komen de menselijke impulsen spontaan in je op. Je hoeft daar helemaal niet voor te vechten, noch grootse daden te verrichten. Liefde, mededogen, toewijding, menselijke zorg zijn allernaal bijprodukten van spirituele groei van de mens. Als je nu de regeringen wilt beïnvloeden, dan is dat een langdurige geschiedenis. Er is nu eenmaal een aantal zelfzuchtige mensen in een gemeenschap. Maar, als een koning zijn religie verandert, verandert de helft van de bevolking zeker mee. Maar zoiets zal vandaag niet gebeuren. Tegenwoordig is er een langzame invloed vanaf de basis naar boven. Als bijvoorbeeld tien procent van de mensen in Nederland naar het spirituele neigt, komen er misschien steeds meer mensen die dat ook doen. Dat geldt voor alle landen, ook voor de Sovjet-Unie bijvoorbeeld. Daar hebben de mensen ook spirituele honger. Niemand kan verzadigd worden door politieke slogans, de hele tijd maal door, of door economische leuzen.
Wat is volgens u de oorzaak dat wij mensen zo wenig kunnen beheersen? Economisch verval bijvoorbeeld schijnt een autonoom proces te zijn dat buiten de wil van de mens om plaatsvindt...
“De mensen dachten in de vorige eeuw dat ze almachtig waren. Dat de hemel om de hoek zou liggen. Maar dat idee heeft men allang verlaten. Het was een illusie. Wij zijn beperkt in onze macht zelfs de wetenschap accepteert haar eigen beperkingen. Wetenschap en techniek kunnen huizen bouwen, maar je niet gelukkig maken. Die beperking geldt ook voor de politiek. Uiteindelijk is er maar een ding dat telt, en dat is de mens. Hoe groeit hij, hoe ontplooit hij zich, wat zijn zijn mogelijkheden. Ook spiritueel”.
Wat is uw advies aan mensen die een spiritueel leven willen leiden?
“Spiritueel leven is heel persoonlijk, zeer individueel. De religie in India is niet gecentreerd in een kerk of een tempel, maar in het eigen huis. Je zit daar in meditatie, in gebed. Je groeit spiritueel. Je kunt anderen wel helpen, maar altijd maar tot een zekere hoogte. Als je nu bijv. zelf een lamp wordt, dan kun je andere lampen aansteken en zij op hun beurt ook weer, en op die manier kunnen wij licht brengen in de wereld. Dat is ieders bijdrage. Eerst steken we onze eigen lamp aan en helpen anderen zoveel mogelijk. Zo kunnen we elkaar wederzijds beïnvloeden. 's Morgens kun je bijvoorbeeld mediteren op vriendschap, vrede, liefde. De meeste mensen willen vrede, maar ondanks onszelf worden we altijd weer in de richting van haat en angst getrokken”.
Wat is uw raad aan mensen die in psychische nood verkeren?
“Behalve in analyse gaan bij een psychiater, soms kan het niet anders, bestaat er een kracht in elk mens, een energie, die, eenmaal opgewekt, alle ellende en nood verteert. Dat noemen wij ‘het vuur van jnana ontsteken’ in jezelf. Net zoals je een stuk kip eet dat vervolgens in je maag verteert, bestaat er spirituele vertering. Dat is een proces van begrijpen, een groeiproces. Misschien is het christendom eens weer in staat dat spirituele vuur op te wekken”.
Literatuur
M. Serrano, C.G. Jung and Herman Hesse, A record of two friendships, New York (In het Nederlands vertaald: De hermetische cirkel, Lemniscaat, Rotterdam 1975).
Frits Staal, Het wetenschappelijk onderzoek van de mystiek, Het Spectrum. Utrecht 1978.
H. Nakamura, A history of early vedanta philosophy, M. Banarsidass. Delhi 1983.
Swami Ranganathananda, The message of the Upanisads, Bharativa Vidya Bhavan, Bombay 1980.
Swami Ranganathananda, Science and religion, Advaita Ashrama, Calcutta 1979.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Swami Ranganathananda werd in 1908 in Kerala, lndia geboren en trad in 1926 tot de Ramakrishna Orde toe, waar hij in 1933 tot monnik werd gewijd. Hij is een volgeling van Ramakrishna. Ramakrishna (1836-1886) wordt wel de ‘laatste profeet’ genoemd en wordt beschouwd als een van de grootste spirituele leraren die India ooit gekend heeft. Hij verdiepte zich niet alleen in de religies van lndia, maar ook in het christendom en de islam. Zelf behoorde hij tot geen enkele sekte, noch preekte hij een religie. Hij wees er telkens weer op dat de mens zijn eigen spirituele erfgoed moest gebruiken om tenslotte voorbij te gaan aan de grenzen van welke religie dan ook. Een mens dient zijn eigen beeld van God te maken, was zijn boodschap. ln de ashram die hij met zijn vrouw leidde, verzamelde hij een aantal leerlingen, van wie Swami Vivekananda de bekendste is. Deze stormachtige persoonlijkheid bracht de vedanta naar het Westen. Op het Wereldparlement van Religies dat in 1893 in Chicago werd gehouden, lanceerde hij de vedanta, die ‘als een bom insloeg’. Zowel Ramakrishna als Vivekananda zijn in het Westen bekend geworden door de boeken van Romain Rolland en Christopher lsherwood. “Ramakrishna was geen held van de daad zoals Gandhi, noch een genie op het gebied van de kunst of van het denken, zoals Goethe of Tagore”, schreef Rolland, “hij was een kleine Brahmaanse boer uit Bengalen waarvan het uiterlijk leven zich binnen zeer beperkte grenzen afspeelde, dat geen bijzondere gebeurtenissen kende en zich verre hield van de politieke en sociale activiteiten van zijn tijd. Maar zijn innerlijk leven omvatte het totaal van alle mensen en van alle goden”. (Zie Sri Ramakrishna van Italo De Diana en George Hulskramer als introductie tot Ramakrishna, uitg. Ankh-Hermes, Deventer)
Hoewel Ramakrishna, die zelf getrouwd was, geen richtlijnen heeft gegeven wat betreft het stichten van een monnikenorde, ontstond in de tijd van zijn leerling Vivekananda de Ramakrishna Orde, die inmiddels meer dan tachtig afdelingen in lndia heeft en meer dan dertig in andere delen van de wereld. De orde behoort tot een van de grootste en best georganiseerde ín lndia en doet veel aan liefdadigheid, bouwt ziekenhuizen en beweegt zich op het gebied van onderwijs. De orde is echter in hoofdzaak spiritueel gericht en de boeken die onder haar beheer worden uitgegeven, duiden ook in die richting. Swami Ranganathananda is momenteel belast rnet de afdeling in Hyderabad in lndia. Een groot deel van zijn tijd brengt hij in het buitenland door, waar hij lezingen en workshops geeft. ln totaal heeft hij meer dan vijftig landen bezocht, waaronder Rusland waar hij in 1977 een bezoek bracht aan de Universiteit van Moskou. Hij sprak daar over Swami Vivekananda en zijn humanisme, in het Engels zonder tolk. Hij is een man met een buitengewoon scherpe geest, die zijn gehoor steeds weer weet te boeien door zijn verrassende uitspraken.