JOOST A.M. MEERLOO
Over de psychologie van
gedachtenbeïnvloeding en hersenspoeling
gedachtenbeïnvloeding en hersenspoeling

door Alexandra Gabrielli
Van de fiets afstappend voor de stoplichten, lees ik, wachtend op het groene licht, de tekst vanaf een etiket geplakt op een verkeerspaaltje: “Vergeet niet te voelen”. Ik ben verrast, mijn hart maakt een sprongetje Want is het niet zo dat we het woord gevoel en voelen sinds geruime tijd in Nederland nauwelijks meer gebruiken en vervangen hebben door emotie, emotioneel en geëmotioneerd zijn? Ik beschouw de tekst op het etiket als een aanmoediging. Voelen is een werkwoord en heeft te maken met gewaarworden in het gemoed of de ziel.
Twee jaar geleden kreeg ik tijdens een etentje bij vrienden een uitbrander na het citeren van een uitspraak van de Griekse tragediedichter Euripides (geb. 480 v.C.). Die uitspraak had ik kort daarvoor gelezen en luidde: “De meest essentiële eigenschap van de mens is het oordeelkundig gevoel voor wat niet te geloven”. Als door een adder gebeten riep de gastheer uit: “Gevoel, gevoel... dat kan Euripides nooit hebben gezegd …”
Ik was verbouwereerd en wist niet hoe te reageren en verbaasde mij om de verbeten uitdrukking op zijn gezicht.Hoe weet je of een autoriteit in bijvoorbeeld een televisie-uitzending de waarheid spreekt, een gebeurtenis juist weergeeft? Best kans dat je tijdens het luisteren denkt: die man of vrouw kan dat nu wel allemaal beweren, maar mijn gevoel zegt dat het niet klopt. Laat ik mij intimideren of 'besmetten' door ideeën en beweringen van anderen?
Lachen, dansen, rebellie
In 1970. kwam Joost Meerloo zijn nieuwe boek brengen, getiteld Lachen dansen rebellie, het jaar daarvoor verschenen bij uitgeverij Van Gorcum en Comp. Het was de periode van sociale onrust, actievoering en protesten tegen de atoombom, de Vietnamoorlog en opkomen voor burgerrechten. Het boek bevat een verzameling essays over het verschijnsel psychische besmetting; de titel van het boek slaat op de drie venijnigste vormen daarvan.In de Inleiding schrijft Meerloo:
“Dit boek handelt niet over de creatieve opstandigheid der jeugd en al dat hen noopt het verstarde maatschapppelijke bestel te vernieuwen. Dit is een studie over het aanstekelijke dat hen verlamt, over de leuzen die bezit van hen nemen en die als gevel dienen om diepere innerlijke roeringen te bedekken. Creatieve opstandigheid vraagt om bezinning en om een werkplan om zodoende geleidelijk tot verwerkelijking der idealen te kunnen komen.
De besmettelijke behoefte om zich door middel van collectieve opwinding van innerlijke spanningen te ontdoen is zo oud als de geschiedenis van de mens. Dansen is het oudste feest en gezamenlijk dansen wordt nog steeds als feestelijk ondervonden. Het bevrijdt de mens tijdelijk van de spanningen van het leven. Maar reeds heel vroeg in de historie gingen die dansen in krijgsdansen over, gepaard met de magische behoefte om door moord en doodslag van anderen de almacht van onze eigen daden te versterken. De wereld heeft nog steeds niet die demonische waan, dat de dood als een wapen misbruikt kan worden, overwonnen. Geen enkel dier heeft een notie van de dood, maar de mens in zijn bewustheid misbruikt zijn weten van het grote onbekende om magische macht over anderen uit te oefenen.
Waarom heeft de mens die roes van de almacht nog steeds nodig? Dat is een brandende kwestie want die noodzaak tot agressie en doden wordt nog steeds van alle kanten ingeprent. Iedere oorlogsfilosofie is er vol van.
Waarom heeft de mens die roes van de almacht nog steeds nodig? Dat is een brandende kwestie want die noodzaak tot agressie en doden wordt nog steeds van alle kanten ingeprent. Iedere oorlogsfilosofie is er vol van.
[ ... ]
Psychische besmetting maakt van de gewone man een tijdelijke eenheid der barbaarse orde. Deze doorbraak van het onvolwassene, dat het destructieve geweld met zich meesleept, is het onderwerp van dit boek". The rape of the mind
Prof.dr. Joost A.M. Meerloo is vooral bekend geworden door zijn in 1956 in de VS gepubliceerde boek The rape of the mind - The psychology of thought control, menticide, and brainwashing. Het boek veroorzaakte een ware sensatie en schetst een beeld van de transformatie van de vrije, menselijke geest in een automatisch reagerende machine, teweeggebracht door bepaalde culturele onderstromen in de samenleving en door doelbewuste experimenten in dienst van een politieke ideologie.Het boek wordt sinds 2009 herdrukt. Een Nederlandse vertaling verscheen in 2021, getiteld De mishandeling van het denken. Een nieuwe editie en vertaling werd uitgebracht in 2024 - Hersenspoeling - De psychologie van gedachtenbeïnvloeding - bij Uitgeverij Maatkamp, Rotterdam.
Sinds 1933 - het jaar waarin Marinus van der Lubbe bekende de brand in de Reichstag in Berlijn te hebben aangestoken - heeft Meerloo de methoden bestudeerd waarmee systematische mentale druk mensen tot onderwerping brengt en waarmee totalitaire regimes hun subjectieve ‘waarheid’ in de gedachten van hun slachtoffers prenten. Meerloo is van mening dat totalitaire methoden, door druk uit te oefenen op de zwakke kanten van de mens, iedereen in een ‘verrader’ kunnen veranderen.
In The rape of the mind gaat Meerloo verder dan de directe militaire toepassingen van mentale marteling en beschrijft hij hoe onze eigen cultuur op een onopvallende manier symptomen vertoont van het onder druk zetten van het menselijke denkvermogen.
Enkele passages uit The rape of the mind
Een tussenkop in hoofdstuk 13 luidt: De bureaucratische geest. Er staat:
“Het is belangrijk te beseffen dat er in alle landen van de wereld een eigenaardige stille vorm van strijd gaande is, onder elke regeringsvorm. Het is een strijd tussen de gewone man en het regeringsapparaat, dat hij zelf heeft gecreëerd. Op veel plaatsen kunnen we zien dat dit bestuursinstrument, dat oorspronkelijk bedoeld was om de mens te dienen en bij te staan, geleidelijk meer macht heeft gekregen dan de bedoeling was.
Veel mensen worden bestuurders in openbare instellingen uit idealistische gevoelens van dienstbaarheid en roeping. Anderen proberen het avontuur van het leven te ontvluchten door deel uit te maken van het ambtenarenkorps. Een dergelijke service verzekert hen van een vast inkomen, regelmatige promotie en een gevoel van werkzekerheid. Het is heel aanlokkelijk, dit gevoel van veiligheid. Het soepele automatisme en de gepolijste starheid van de bureaucratische wereld is zeer aantrekkelijk voor bepaalde soorten mensen, maar het kan anderen, die nog steeds in uitdaging en spontaniteit geloven, de levenskracht ontnemen.
Wanneer een mens verstrikt raakt in strategisch en politiek gepraat, verandert er iets in zijn houding. Hij is niet langer rechtdoorzee, hij brengt niet onder woorden en communiceert niet wat hij denkt, maar hij maakt zich zorgen over wat anderen over hem denken achter hun façade. Hij wordt te voorzichtig en begint allerlei mentale verdedigingen en rechtvaardigingen om zich heen op te bouwen. Kortom, hij leert de strategische houding aan te nemen. Vergeet spontaniteit, ontken enthousiasme; eis geen innerlijke eerlijkheid van jezelf of anderen, laat jezelf nooit zien, geef jezelf nooit bloot, speel de strateeg. Wees voorzichtig en gebruik vaker maren en daarentegens en zet jezelf nooit in.
Ik herinner me een leider van de oppositie die volledig in de war raakte en bijna instortte toen zijn partij, na een lange periode van afwezigheid, een verkiezing won en hij de verantwoordelijkheid van de regering op zich moest nemen. Van een agressieve, uitgesproken criticus werd hij een aarzelende, insinuerende neuroticus, de tactvolle strateeg spelend, zonder echt initiatief.
Sommige politici zijn marionetten, woordvoerders van hun baas. Sommigen zijn de arrogante goochelaars met woorden, die menselijke agressie omzetten in leuzen. Er zijn ook de luidruchtige ‘doem-trompetters’, die hun toevlucht nemen tot het argument van paniek. Moderne politiek wordt gevoerd met verouderde regels voor conversatie, communicatie en discussie; en te weinig politici zijn zich bewust van de semantische valkuilen en emotionele oneerlijkheid van de woorden die ze moeten gebruiken om anderen te overtuigen”.
Tegen het eind van het boek heeft Meerloo het over de paradox van vrijheid.
Hier raken we aan een ander cruciaal punt dat verband houdt met de techniek van het besturen van mensen. Er is een verband tussen overcentralisatie van de overheid, massale participatie en totalitarisme.
Massale deelname aan de regering, zonder de decentralisatie die de waarde van variatie en individualiteit benadrukt en zonder de mogelijkheid van een degelijke selectie van leiders, vergemakkelijkt de creatie van de dictatoriale leider. De massa draagt dan haar verlangen naar macht op hem over. De slaaf neemt op magische wijze deel aan de glorie van de meester.Democratisch zelfbestuur wordt bepaald door terughoudendheid en zelfbeperking, door sportiviteit en eerlijkheid, door vrijwillige naleving van de regels van de samenleving en door samenwerking”.
Een mond vol spijkers

Joost Meerloo (portret rechts) geboren in Den Haag in 1903, overleden in Amsterdam in 1976, studeerde geneeskunde aan de Leidse Universiteit (tot 1927) en rondde in 1932 zijn psychologie-studie af aan de Universiteit van Utrecht. Hij specialiseerde zich op het gebied van bewustzijnsbeheersings-, indoctrinatie- en manipulatietechnieken (‘mind control’) zoals m.n. door autoritaire en/of totalitaire regimes in praktijk gebracht.
In zijn autobiografie Een mond vol spijkers - Een psycholoog op oorlogspad, schrijft Meerloo over zijn leven en zijn belevenissen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Hij vluchtte uit Nederland in 1942 en wist na omzwervingen via Spanje en Amerika Londen te bereiken. Daar werd hij psychologisch adviseur van het Bureau Militair Gezag van het ministerie van Oorlog in ballingschap. Van 1944 tot 1945 was hij regeringscommissaris voor de Bijzondere Hulpverlening in Nederland. Hij was degene die met het idee kwam van voedseldroppings boven Nederland.
In 1946 vertrok Meerloo naar de Verenigde Staten. Naarmate er steeds meer gevallen van gedachtecontrole, hersenspoeling en mentale dwang werden onthuld - kardinaal József Mindszenty, kolonel Frank Schwable, Robert Vogeler en anderen - groeide zijn interesse. Hij bedacht het woord menticide, ‘het doden van de geest’ voor dit soort misdaad. Meerloo’s kennis van totalitaire procedures is officieel erkend; hij trad op als getuige-deskundige in de zaak van kolonel Schwable, de officier van het Korps Mariniers die, na maanden van fysieke en mentale marteling na zijn gevangenneming in Korea, moest bekennen dat hij had deelgenomen aan bacteriologische oorlogvoering.
Meerloo liet zich in 1950 naturaliseren tot Amerikaans staatsburger, om in 1972 weer Nederlands staatsburger te worden. Hij praktiseerde meer dan veertig jaar als psychiater. In de VS was hij verbonden aan de Colombia Universiteit en de New York School of Psychiatry.
Meerloo schreef vele boeken. Naast The Rape of the Mind (1956), Conversation and Communication (1952), en Hidden Communion (1964). Voor de Nederlandse situatie is relevant zijn Total War and the Human Mind: A Psychologist's Experience in Occupied Holland (1944), waarin hij met name de gebeurtenissen, maatschappelijke verhoudingen en leefomstandigheden tijdens de eerste bezettingsjaren beschrijft en analyseert.
In zijn autobiografische boek Een mond vol spijkers (uitgeverij Servire, 1975) levert een ontmoeting met premier Nehru van India een boeiend gesprek op over mentale infectie, geweldloos verzet, haat en angst, tegenstanders en geestelijke wapens. Op pagina 249 wordt Chanakya ten tonele gevoerd, de held van het toneelstuk Mudra – Rakshasa uit de vierde eeuw v.C. Chanakya is eerste minister, brahmaan, wijze en priester en wordt soms de Indiase Machiavelli genoemd.
“In dat verre verleden wist Chanakya al dat de middelen die in de strijd gebruikt worden, belangrijker zijn dan de doeleinden. In het middel, in het wapen, ligt het probleem van oorlog en vrede. Als je de verkeerde middelen gebruikt om een conflict op te lossen, dan is de tegenstander verplicht andere en ruwere middelen te gaan gebruiken. Als je tevoren redenen tot boosheid wegneemt, hoeft hij geen agressie te ontwikkele.
[ ,,, ]
[ ,,, ]
We zien ook in onze tijd zo vaak dat het ideologische doel de giftige agressie verhult die in de middelen zit.
Chanakya’s wijze politiek had tot gevolg dat heel vroeg in de geschiedenis van het mensdom het Indische rijk van Chandragupta werd gevormd, dat bijna acht eeuwen van vrede kende. In de politiek – vervolgde Nehru – moet men zijn tegenstanders niet veroveren, maar het is van belang door hun kwade bedoelingen heen te kijken en daardoor een bres te slaan in hun psychologische strategie. Het is de intentie die je moet aanvallen. Wat is hun achterdocht? Hoe kan ik die opheffen? Waarom willen ze geen vrede en samenwerking?
Chanakya’s wijze politiek had tot gevolg dat heel vroeg in de geschiedenis van het mensdom het Indische rijk van Chandragupta werd gevormd, dat bijna acht eeuwen van vrede kende. In de politiek – vervolgde Nehru – moet men zijn tegenstanders niet veroveren, maar het is van belang door hun kwade bedoelingen heen te kijken en daardoor een bres te slaan in hun psychologische strategie. Het is de intentie die je moet aanvallen. Wat is hun achterdocht? Hoe kan ik die opheffen? Waarom willen ze geen vrede en samenwerking?
Het belangrijkste strategische probleem is de doeltreffende middelen te vinden om elkaars vrees en achterdocht te verminderen, en indachtig te blijven dat een nederlaag meestal als een kleinering wordt ondervonden. Bij samenwerking bestaan er geen nederlagen en niemand voelt zich vernederd. Het grootste gevaar in de politiek is de gedachte aan wraak en vergelding in de ander op te roepen, dat wordt een helse draaimolen van oorlog en nog eens oorlog, waardoor geen enkel probleem wordt opgelost",