VAN MYSTIEK ANARCHIST
TOT WISKUNDIG FILOSOOF
Gesprek met prof.dr. Vassily Nalimov (1910-1997)
In 1988 bezocht de Russische wiskundige en filosoof Vassily Nalimov Nederland voor het geven van lezingen. Tijdens zijn verblijf sprak Alexandra Gabrielli met hem over een door hem ontworpen nieuw wereldbeeld, ontleend aan recente ontdekkingen in de wis- en natuurkunde. Nalimov stelt zijn ‘probabilistische wereldbeeld’, gebaseerd op een term uit de wiskunde: probabiliteit of waarschijnlijkheid in de plaats van het gangbare mechanistische wereldbeeld. Andere sleutelwoorden in dit nieuwe wereldbeeld zijn spontaniteit, kans en vrijheid. Daarbij krijgt, verrassend genoeg, ook het zoeken naar het mysterie van het leven als stuwende kracht in de evolutie van culturen, een rol toebedeeld.
Het interview vond plaats in 1988
In brochures van zijn uitgever wordt Vassily Nalimov aangekondigd als de ‘grootste wiskundige-filosoof' van Rusland. Hij is radicaal, vernieuwend en verrassend. Nalimov schreef twaalf boeken en ruim honderddertig artikelen. In 1981 verscheen in het Engels Faces of science, over de fundamentele verschuiving die zich in de wetenschap voordoet: van een deterministisch model naar een dat gebaseerd is op waarschijnlijkheid. In 1982 volgde Realms of the unconscious - The enchanted frontier. Dit boek bevat een veelomvattend onderzoek naar de rol van het onbewuste in de fysieke wereld en zoekt antwoorden op aloude vragen: Nemen wij de wereld alleen waar door middel van onze zintuigen en door de mens gemaakte instrumenten of is ons onbewuste een ontvanger die in contact staat met een andere werkelijkheid, verborgen voor instrumenten? Profetische dromen, meditatie en symboliek vormen een wereld waar de grenzen van wetenschap en religie elkaar ontmoeten. In andere boeken schreef Nalimov over ruimte en tijd en probeert hij een antwoord te vinden op de vraag welke rol getallen spelen in onze wereld en of waarschijnlijkheid, een term uit de wiskunde en gebruikt om verschijnselen in de moderne fysica te verklaren, ook kan worden toegepast in de biologie. Staat de mensheid op de drempel van een nieuwe theoretische biologie?
Vassily Nalimov en Jeanne Drogalina voor het Spinazohuis in Rijnsburg
Prof.dr. Vassily Nalimov is hoogleraar aan de Staatsuniversiteit van Moskou. Hij is daar directeur van het Laboratorium van Statistische Methoden met drieëntwintig medewerkers. Hij waakt over hen als een goede vader, vertelt zijn vrouw en co-auteur van zijn boeken, Jeanna Drogalina. Zij fungeert als tolk, althans voor een deel van het gesprek dat wij voeren in een druk bezocht restaurant. Voorafgaande aan het interview en op verzoek van Nalimov, bezochten wij eerst het Spinozahuis in Rijnsburg. Nalimov is een bewonderaar van Spinoza en de gang naar Rijnsburg bleek niet zomaar de bezichtiging van Spinoza’s huis, maar een ware bedevaart ter nagedachtenis aan de zeventiende eeuwse filosoof.
‘Vrijdenker’
Hoewel Nalimovs boeken praktisch alle takken van wetenschap bestrijken, zegt hij nadrukkelijk wiskundige te zijn en geen filosoof. Maar Nalimov is natuurlijk wel filosoof en bedrijft filosofie zoals ze oorspronkelijk is bedoeld: het bestuderen van de mens en zijn wereld om inzicht te verkrijgen, en nadenken over methoden die daartoe leiden. Nalimov ziet het zelf als een voordeel geen academisch filosoof te zijn; hij kan zich nu meer permitteren, merkt hij op. Hij is een ‘vrijdenker’ en onafhankelijk en behoort niet tot een kudde, voegt Jeanne me nog fluisterend toe.
Nalimovs levensgeschiedenis is er een van hoogte- en dieptepunten. Hij werd in 1910 in Moskou geboren. Zijn vader was antropoloog en sjamaan en behoorde tot een Fins-Oegrisch volk in het hoge Noorden. Zijn moeder was arts en van Russische afkomst. Beide ouders studeerden aan de Universiteit van Moskou.
Nalimov bracht achttien jaar van zijn leven door in gevangenschap en werkkampen. Daar kwam zijn training in ‘vrij denken’ hem goed van pas. Hij stuitte in die omstandigheden ook op de betekenis en waarde van het begrip spontaniteit, waarover hij jaren later, in 1989, een boek zou schrijven: Spontaniteit van het bewustzijn, als aansporing ons open te stellen voor spontaniteit. Nalimov zingt niet mee in het koor van zwaarmoedigen en geeft de raad niet te veel verstoord te raken door de slechte economische omstandigheden in Rusland: “We leven in een historische tijd”, zegt hij “en het heeft nu, in tegenstelling tot vroeger, weer zin en betekenis te leven”.
Nalimov vergelijkt de huidige tijd in Rusland met de periode van na de Russische Revolutie van 1917. In die jaren zinderde het in Rusland van creatieve gedachten. Op het gebied van de beeldende kunst bijvoorbeeld denken we aan Kandinsky, Chagall, aan Malevitsj en het suprematisme en constructivisme met nieuwe toepassingen in techniek en architectuur.
Mystiek anarchisme
Nalimov beschouwt zichzelf als een typisch mens van de jaren twintig: “Niemand weet eigenlijk precies hoe die periode was. Er was enthousiasme en de mensen geloofden dat er iets stond te gebeuren in het land. We verwachtten iets ongewoons. Het waren niet alleen de intellectuelen die zo voelden, ook anderen waren enthousiast. We wilden geloven in een wonder in het maatschappelijke leven en in het persoonlijke leven. Er was vrijheid en er doken allerlei sekten en religieuze groeperingen op, buiten de Kerk om, en aan de universiteiten was er een intens intellectueel leven. Daar was bijvoorbeeld de anarchistische beweging. Eén tak van die beweging was erg radicaal, maar er bestond nog een andere tak, het zogenaamde mystieke anarchisme. Deze laatste vond het nodig een nieuw bewustzijn vorm te geven en een nieuwe ethiek te ontwerpen. Leden wilden de bestaande denkwijzen veranderen en een nieuw paradigma van de cultuur en de wetenschap presenteren. Hoe moest dat gebeuren? Daar werd veel over gediscussieerd. Bijeenkomsten werden georganiseerd, toneelstukken opgevoerd, lezingen gehouden en boekenlijsten samengesteld. Uitgangspunt was een soort transformatie van de wereld en dat kon alleen via een transformatie van de mens zelf. De poging een nieuwe cultuur te scheppen en sociale problemen op te lossen had voor de mystieke anarchisten te maken met het bewustzijn en het vormen van de innerlijke mens. Terwijl de rest van Rusland zich uitsluitend richtte op het oplossen van sociale problemen, richtten de mystieke anarchisten zich zowel op de innerlijke mens als op de maatschappij”.
Het mystieke anarchisme begon in 1926. Nalimov was zestien jaar oud en bezocht op uitnodiging van een vriend voor het eerst het Kropotkin Museum in Moskou, vaste plaats van samenkomst van de beweging: “De docenten van het Kropotkin Museum probeerden niet alleen interessante lezingen te geven over filosofie en historie, maar zij voedden ook op tot een nieuwe levenswijze, waarin oprechtheid en moed een rol speelden. Ze gaven ons boeken te lezen en er was groepsmeditatie. We lazen bijvoorbeeld gnostieke teksten en boeken van Tertullianus en Origenes. De lezingen werden bijgewoond door onder meer wetenschapsmensen, ingenieurs, kunstenaars en acteurs. Ik herinner me nog goed een heel bijzondere opvoering van Hamlet door Michael Tsjechov, de broer van schrijver Anton Tsjechov, die niet zomaar een toneelvoorstelling bleek. We waren daar getuige van een soort mysteriedienst.
Michael Tsjechov speelde Hamlet en het sterven van Hamlet werd op zo’n sublieme manier gebracht dat ik dat mijn leven lang niet meer zal vergeten. Het is onmogelijk erover te praten. We waren rond middernacht bijeen en er gebeurde daar iets, de toeschouwers waren als betoverd. Dat was mijn eerste ontmoeting met een andere werkelijkheid en ik kan wel zeggen dat dit contact veel in mijn leven heeft bepaald, onder andere mijn belangstelling voor de innerlijke wereld van de mens en de rol van tijd in ons leven.
Een van de oprichters van de mystieke anarchistische beweging was Apollon Karelin, filosoof en econoom. Toen hij stierf werd de leiderstaak overgenomen door A.A. Solonovich, een wiskundige. Solonovich probeerde de onvolledigheid van de zuivere logica aan te tonen. Hij had het over de kosmische dimensie van het menselijk bewustzijn die los staat van doctrines die de mens gevangen houden. Vrijheid was een kosmische essentie. Door Solonovich ben ik wiskunde gaan studeren, hoewel ik er destijds niet speciaal in geïnteresseerd was. Op Solonovich's lezingen werden twee aspecten van de werkelijkheid gecombineerd: de gewone, logische wereld en de heilige of mystieke wereld. Hij wilde beide integreren, net zoals Spinoza in feite probeerde”.
Veroordeeld tot vijf jaar werkkamp
Nalimov zegt nog eens met klem waar het de mystieke anarchisten eigenlijk om te doen was. Ze wilden een alternatieve weg vinden om de post-revolutionaire problemen op te lossen, daarbij voor een deel steunend op P.A. Kropotkins boek Wederkerig dienstbetoon. Een factor in de evolutie (1902). Bovendien was het interessant te ervaren dat men er leerde dat er geen tegenstrijdigheid bestond tussen religie en wetenschap. Volgens Nalimov kampt de huidige cultuur van Rusland met dezelfde problemen als in de jaren twintig. Rusland heeft zichzelf uitgeput en heeft geen toekomst, tenzij de nieuwe kansen goed worden benut. Een uitlating van de filosoof Karl Jaspers kan daarbij als uitgangspunt dienen: “Het menselijk wezen is veel meer dan men denkt”.
Dat geldt uiteraard ook voor de negatieve aspecten van de mens. De veelbelovende jaren twintig mondden uit in de terreur van de jaren dertig, waarin arrestaties als gevolg van de stalinistische paranoia het dagelijks leven gingen bepalen. Ook Nalimov werd gearresteerd. Dat gebeurde in 1936. Er volgde een periode van tien maanden van opsluiting in de gevangenis, waarna hij tot vijf jaar werkkamp werd veroordeeld. De vijf jaren werden er tenslotte achttien, successievelijk doorgebracht in de kampen van Vladivostok en Kolyma en in een verbanningsoord ín Kazachstan. Het werk in het kamp dat 's winters bestond uit hout hakken en zomers uit goud wassen, maakte hem de paradox van het bestaan al snel duidelijk. De gevangenen moesten voldoen aan een beoogde planning, maar daar de rantsoenen voedsel niet genoeg waren om normaal te kunnen overleven, konden de hongerige werkers de taken nooit volbrengen.
Nalimov daarover: “Maar, ik raakte gewend aan zulke paradoxen. In 1941 zou ik vrij komen, ware het niet dat Rusland net betrokken was geraakt in de Tweede Wereldoorlog. Geen enkele gevangene werd in die tijd uit het kamp ontslagen. En toen, geheel onverwacht, werd ik geplaatst op een oude fabriek voor het smelten van staal. We beschikten daar niet over moderne technieken en het werd nu mijn taak het werk daar te regelen. Hier werd ik geconfronteerd met het probleem van elektrische fenomenen in vacuüm, waarmee ik me al bezig had gehouden in mijn studietijd. In 1943 werd ik alsnog vrijgelaten. Helaas duurde de vrijheid niet lang. Alle ontslagen gevangenen werden kort daarna wederom gearresteerd. Ik vroeg mijn bewaker, een Kazachstaan, waarom ik een tweede keer werd gearresteerd, terwijl er immers geen nieuwe aanklacht tegen me was. Daarop antwoordde hij dat het niemands beslissing was, maar de beslissing van het lot: ‘Ik ondervraag u alleen maar, maar morgen kunt u de persoon zijn die mijn plaats heeft ingenomen. Begrijpt u het niet? Het is het lot dat zich mengt in ons leven’.”
Nalimov typeert deze gebeurtenis als een typisch staaltje van de houding van de Oosterling: “Wij in het Westen kunnen zo'n benadering niet begrijpen”.
We moesten maar zien te overleven
1954 bracht het einde van Nalimovs verbanningsperiode en werd hij aangesteld op het Metallurgisch Instituut van de Universiteit van Moskou. Daar zal hij tien jaar samenwerken met de bekende wiskundige A. Kolmogorov. Hij kreeg daar zijn eerste mathematische laboratorium en verdedigde er zijn dissertatie Mathematische statistieken in chemische analyse, dat in 1964 verscheen in een Engelse vertaling.
Ik vraag Nalimov wat hem het meest is bijgebleven uit die achttienjarige periode werkkamp en leven in een ballingsoord.
Nalimov: “De metaalfabriek stond midden in de vrije natuur en we leefden daar als padvinders. U moet weten, we leefden daar onder volkomen onbekende omstandigheden en we moesten maar zien te overleven. We waren geheel op onszelf aangewezen en omdat ik geleerd had vrij te denken slaagde ik in de onderneming. Ik had daar een prachtige kans de wereld waar te nemen en te ontdekken op welke manier onze ideeën inwerken op de wereld. Daar kwam nog bij dat we onder grote druk stonden. We mochten geen fouten maken. We leefden in een maatschappij waarin fouten maken streng gestraft werd. Met de doodstraf bijvoorbeeld...”
Vrijheid, kans, spontaniteit en waarschijnlijkheid worden sleutelbegrippen in de presentatie van Nalimovs nieuwe wereldbeeld, het probabilistische wereldbeeld dat hij plaatst tegenover het gangbare mechanistische wereldbeeld. Met dit nieuwe wereldbeeld overschrijdt Nalimov de grenzen van het huidige wetenschappelijke paradigma. Essentieel voor Nalimov is een brug te slaan tussen de fysieke en niet-fysieke wereld en met niet-fysieke wereld wordt bedoeld die van filosofie, religie, taal of bewustzijn.
Nalimov: “Hoewel ik wiskundige ben, heb ik altijd belangstelling gehad voor filosofie. Mijn mathematische achtergrond geeft me de mogelijkheid filosofische ideeën vanuit een nieuw gezichtspunt te bekijken. Ik begreep dat de taal in termen van waarschijnlijkheid of probabiliteit, die ik ontleen aan de wiskunde, een speciale creatieve kracht bezit en het was voor mij veel redelijker de wereld en het universum te beschrijven, niet in termen van oorzaak en gevolg, maar in de taal van waarschijnlijkheid, ofwel in een probabilistische taal. Met de oorzaak-en-gevolg taal beschrijven we de wereld op een mechanistische en logische manier, in de probabilistische taal kun je de wereld beschrijven als spontaan handelendeˮ.
Er bestaat patroon
“Er bestaat geen wet van oorzaak en gevolg, maar er bestaat patroon. Van oudsher zijn we gewend als mens naar de wereld te kijken in termen van oorzaak en gevolg en het duurde bijna tweeduizend jaar om te komen tot een ander begrip van de wereld. Tot ver in de negentiende eeuw behandelden wiskundigen en filosofen waarschijnlijkheid en kans als assepoesters”.
Het mechanistische wereldbeeld toont ons de wereld als een gigantisch mechanisme of als een klok en daarin wordt het bestaan bepaald door algemene, universele wetten en de overtuiging dat alleen een logische beschrijving van de wereld mogelijk is. De taal die gebaseerd is op logica liet ons het bestaan van de logica in de wereld erkennen. Het principe van logische consistentie verwierf zich een ontologische status en deze werd in de dertiende eeuw geformuleerd door Thomas van Aquino, die aan de basis stond van de Europese cultuur. Van die stelling zijn we sindsdien uitgegaan. In dit wereldbeeld is de mens niet meer dan een stuk materie, weliswaar verfijnd en gecompliceerd, dat erin slaagde de logica in de fundamenten van het bestaan in te bouwen en daarmee de wereld te beheersen. De mens werd gereduceerd tot een micro-mechanisme, als afspiegeling van de macrokosmos.
Volgens Nalimov heeft de micro-klok inmiddels zoveel gebreken vertoond, dat het mechanistische wereldbeeld niet meer te handhaven is. Het wereldbeeld voldoet niet meer in onze tijd, omdat het in strijd is met de waargenomen feiten van de verschijnselen en het menselijk gedrag dat nooit helemaal beschreven kan worden in de taal van de logica.
In de fysica van de micro-wereld bepaalt de golffunctie slechts de mogelijkheid van een bepaald gedrag van een elektron onder gegeven macro-voorwaarden. Subatomaire deeltjes bestaan niet met zekerheid op bepaalde plaatsen maar vertonen eerder ‘neigingen tot bestaan’. Op het niveau van de micro-wereld vinden gebeurtenissen niet met zekerheid plaats maar hebben ze de neiging te gebeuren; binnen deze wereld bestaan waargenomen verschijnselen niet op zichzelf, maar alleen als een wisselwerking tussen het proces van voorbereiding van het experiment en de metingen.
Met andere woorden: de waarnemer beïnvloedt het gedrag van het waargenomen verschijnsel. Hier krijgt het probabilistische wereldbeeld een opmerkelijke overeenkomst met Oosterse filosofieën, zoals eerder aangetoond werd door de fysicus Fritjof Capra in zijn boek Het Tao van fysica. Kans nu, vroeger een uiting van onwetendheid, is geworden tot een uiting van onze hedendaagse kennis. Dat is een kardinale verandering in ons wereldbeeld.
We kunnen dus de oorzaak-en-gevolg interpretatie met tamelijke zekerheid verwerpen bij het waarnemen van de verschijnselen en we kunnen genoegen nemen met een zuivere beschrijving van het gedrag van een willekeurige variabele zonder enige zinspeling op de oorzaak. We nemen dus het recht een verschijnsel eenvoudig te beschrijven zoals het zich aan ons voordoet. Met andere woorden: we beschrijven het in zijn spontane manifestatie en erkennen zijn vrijheid zich te manifesteren: fenomenologisch lijkt het of een muntstuk de vrije wil heeft te beslissen of het kop of munt valt.
Mondiale tegencultuur
Het probabilistische wereldbeeld verbindt ons met de waargenomen feiten. Het is een open model met een open eind dat ons zelfs - en dit vindt Nalimov het belangrijkste - de nieuwe mysteries van het leven toont.
Terwijl een logicus alleen die vragen juist vindt waarop antwoorden gevonden kunnen worden, zijn wij, zegt Nalimov, bereid te aanvaarden vragen te stellen waarop we geen antwoord kunnen verwachten. We vragen bijvoorbeeld wat het menselijk bewustzijn is. Het probleem tussen de relatie materie-bewustzijn is tot op heden niet opgelost. Wat is het filosofische begrip ‘zijn’? Om tot het ‘zijn’ door te dringen hebben we taal nodig. Die taal wil Nalimov met zijn boeken aanreiken. Hij wil nieuwe uitingsmiddelen creëren om filosofische problemen te verduidelijken via mathematische beelden en metaforisch rijke concepten. In zijn boeken duiken termen op als semantisch veld dat hij in de plaats stelt van een gangbare term in de psychologie, het onbewuste. Het menselijk bewustzijn blijkt een specifieke staat van dit veld te zijn. Als we dit idee uitbreiden, dan komen we tot het concept van een semantisch universum en natuur als een manifestatie daarvan. Het semantisch vacuüm vertegenwoordigt dan de ongemanifesteerde potentialiteit: het oude concept van het Niets of het Nirvana. Het gemanifesteerde semantische universum of de natuur wordt niet gestructureerd door logica, maar door het getal en hiermee knoopt Nalimov aan bij Pythagoras en Plotinus.
Nalimov beweert dat hij deel uitmaakt van een tegencultuur die zich mondiaal aan het ontwikkelen is. Deze tegencultuur is bezig zich een probabilistisch wereldbeeld te vormen, al gebeurt dat uiteraard niet onder dezelfde benaming, maar vaak wel mede onder invloed van ontdekkingen in de wiskunde, fysica, neurofysiologie en biochemie. Onze cultuur is zwanger van een tegencultuur die, als de kiemen talrijk genoeg zijn en aan de oppervlakte tot bloei komen, geboorte zal geven aan een nieuwe cultuur.
Nalimov nodigt ons uit naar een patroon te kijken op een reusachtig groot tapijt dat geweven is van menselijke gedachten door de eeuwen heen. Het patroon is divers en veelkleurig, hoewel er ook oningevulde delen zijn. Onze blik glijdt langzaam over het patroon en hoe verscheiden de afzonderlijke delen van het patroon ook zijn, we krijgen de kans de werkelijkheid te begrijpen. Culturen, naties en eeuwen trekken aan ons oog voorbij, hun patroon achterlatend op het tapijt. We kunnen nog niet vatten wat er afgebeeld is door de duizenden jaren van menselijk denken. Maar langzamerhand beginnen we ons te realiseren dat we getuigen zijn van een tweede Renaissance, maar dit keer bevrijden we ons niet van de druk van de Kerk, maar van de strengheid en de mechanistische begrenzing van de wetenschap. En net als in de dagen van de eerste Renaissance, beginnen we schoonheid te ontdekken in het leven.
Nalimov citeert als extra beklemtoning van het einde van het oude wereldbeeld de filosoof Immanuel Kant. Hij zei: “De logica ... heeft in alle opzichten haar voleindig bereikt en kan zich na Aristoteles niet meer beroemen op iets essentieel nieuws”.
Deze vragen moet wel gesteld worden
Met veel verve werpt Nalimov zich op het stellen van vragen. Dikwijls oude vragen, maar de antwoorden moeten nieuw zijn. ‘Wat is de zin van het leven’. ‘Wat is de zin van geschiedenis?’ ‘Wat is de zin van het universum’, of nog anders gezegd: ‘Wat is de betekenis en zin van alle betekenissen die we hebben gevonden en die de plaats van de mens in het universum bepalen?’
Deze vragen stellen we ons al duizenden jaren en er kan niet een enkel en eenduidig antwoord op gevonden worden. Maar, deze vragen moeten wel gesteld worden, steeds weer opnieuw. Alle culturen die ooit hebben bestaan en die nu bestaan, kwamen op en evolueerden omdat ze zochten naar antwoorden op deze vragen. Het. zoeken naar antwoorden en de gevonden antwoorden maakten de cultuur krachtig. Maar dan ontsnapte het antwoord weer na verloop van tijd en verloor het zijn kracht en betekenis en hield het op vanzelfsprekend te zijn. Er begon dan weer een nieuwe zoektocht die zijn stempel drukte op een nieuwe cultuur. Het oude Egypte met zijn grandioze tempels en piramiden en zijn begrip van de menselijke natuur zoals uiteengezet in het Egyptische Dodenboek, dat alles was een openbaring van de betekenis van het leven. Later kwam Griekenland en daar werd de belangstelling voor de filosofie gewekt als een bron van openbaring van de betekenis van het bestaan. Griekenland werd opgevolgd door Rome en introduceerde een stelsel van betekenissen, onder andere die van het Romeinse imperium met zijn legers, wegen en aquaducten, maar ook met wetgeving en filosofie van de Stoa als een nieuwe levenshouding. Na Rome volgden de christelijke Middeleeuwen met al hun activiteiten, geworteld in romantiek en ridderschap. Daar kreeg de christelijke liefde een nieuwe betekenis en men bouwde gotische tempels als symbool voor het opgaan in andere, hogere dimensies van het bestaan. De tijd van de Verlichting had zijn eigen nieuwe betekenis, belichaamd in de idealen van de Franse Revolutie. Tenslotte kwam onze tijd. De hoofdbetekenis van onze wereld wordt beheerst door de wetenschap en deze betekenis wordt ondersteund door het hedonisme van de consumentenmaatschappij.
Nalimov: “Het begrip spontaniteit is niet gemakkelijk uit te leggen. Spontaniteit is een andere werkelijkheid van een andere wereld dan wij met onze zintuigen waarnemen. Spontaniteit gehoorzaamt niet aan de wet van oorzaak en gevolg. Het heeft geen plek in de fysieke ruimte, het wordt er alleen in gemanifesteerd. Het wordt niet gepersonifieerd, maar alleen zijn manifestaties worden gepersonifieerd. Het is ook niet beperkt door begrenzingen van tijd. De betekenis van spontaniteit maakt deel uit van het drietal: vrijheid - spontaniteit - creativiteit. Spontaniteit is volkomen vreemd aan het ouderwetse huidige wereldbeeld van de Westerse beschaving die een logisch gedetermineerd principe veronderstelt dat besloten ligt in de wereld van oorzaak en gevolg. We kunnen ons niet afvragen waar spontaniteit gelokaliseerd is, dat is absurd. Spontaniteit is door zijn aard een universeel, kosmisch principe zonder plaats. Het is openheid tot de kosmische potentialiteit en het vermogen er contact mee te krijgen. Ik denk dat een mens er naartoe wordt getrokken. In de Europese filosofische traditie werd spontaniteit (soms innerlijke zelf-beweging genoemd) wel onderwerp van veel denkers, van o.a. Descartes, Leibniz, Kant, Hegel, Nietzsche en Sartre, maar het begrip had in wezen geen geluk. Het verkreeg nimmer de status van een filosofische categorie.
Maar, betekenissen, eenmaal duidelijk en zichtbaar voor iedereen, verliezen hun duidelijkheid na enige tijd. Dan komt de cultuur op een kruispunt en de intensiteit van het zoeken naar nieuwe betekenissen wordt verhoogd. Net als aan het begin van de jaartelling, worden in onze cultuur nieuwe ideeën gevormd, en niet alleen onder invloed van wetenschappelijke ontdekkingen, maar ook door de toestroom van Oosterse ideeën en filosofieën”.
Wat is dan precies spontaniteit?
Nalimov wijst erop dat de drang om het Mysterie van het universum te doorgronden van oorsprong inherent is aan de mens. Misschien is het even inherent aan ons als het meester worden van de taal. Taal is een mysterie in zichzelf, namelijk het mysterie van betekenis. Het woord Mysterie heeft veel synoniemen. Een daarvan is God, een ander Waarheid, of Contemplatie, Verbeelding en Spontaniteit.
Maar, wat is dan precies spontaniteit, vraag ik Nalimov, moeten we genoegen nemen met het een eeuwig mysterie te noemen?
Nalimov: “In het Verre Oosten had spontaniteit meer geluk. Het concept van Tao in het oude China werd daar fundamenteel, maar de filosofle van Tao is er ook niet in geslaagd spontaniteit aan ons te openbaren. China heeft wel iets anders gedaan. Het heeft een hymne aan de spontaniteit voortgebracht. Zie daarvoor bijvoorbeeld het boek van Lao Tse: Het boek van Tao. Daarnaast heeft ook het boeddhisme spontaniteit tot een essentieel onderdeel van de religie en filosofie gemaakt”.
Mysterie
Dus toch een mysterie, dat niet vastgepakt kan worden. Het kan alleen aangeraakt worden?
Nalimov: “Ja, het is mogelijk ermee in verbinding te komen. Via verbeeldingskracht bijvoorbeeld, opgewekt tijdens de meditatie en contemplatie. Maar de verbeelding moet altijd ondersteund zijn door de drang naar het mysterie. Het is de emotionele spanning van het zoeken zelf of de filosofische gedachte die het probleem formuleert en die ons de verbinding ermee mogelijk maakt. Als iemand beweert het mysterie vastgepakt te hebben, dan is dat alleen om te zeggen dat hij heeft opgehouden ernaar te zoeken. Dat gebeurde onveranderlijk met religies, zodra zij geïnstitutionaliseerd werden. Ze zonken weg in het bewaken van de dogma’s en sloten de weg af tot het mysterie. Dat gebeurde ook met sommige filosofische stelsels.
Als we op een dag begrijpen dat de wetenschap niet zozeer gericht is op het kennen van de wereld, maar op uitbreiding en verdieping van onze onwetendheid daarvan, dan zal dat betekenen dat de werkelijkheid van de wetenschap waarde zal krijgen voor ons. Niet alleen als een instrument om de wereld te beheersen, maar ook als een weg naar verwerkelijking van haar onkenbare grandeur. Contact met het mysterie van de wereld maakt ons onherroepelijk tot romantici. Bovendien, de kracht van zo’n contact met het mysterie is dat deze het morele principe in zich draagt. Waar anders kunnen we de bron voor moraliteit vinden?
Steeds weer blijkt de drang en het verlangen naar contact met het mysterie het vruchtbaarste element te zijn in de evolutie van de mensheid. Uit die drang ontsproten zowel religies als filosofieën. Ook het esoterische zoeken van gnostiek, kabbala of alchemie. Vandaar kwam ook de drang contact te zoeken met zogenaamde astrale krachten in bijvoorbeeld het sjamanisme, de magie of de hekserij en andere soorten bijgeloof. Maar, laten we niet vergeten, deze drang is ook de bron van de wetenschap”.
Spontane ontwikkeling in plaats van destructieve dadendrang
Nalimov besluit zijn laatste boek Spontaniteit en het bewustzijn met ‘speculaties’ zoals hierboven uiteengezet. Hij wil ze de lezer aanbieden als een poging een antwoord te geven op de principiële vraag naar de filosofie van het leven vanuit een modern standpunt. Zijn probabilistische levensvisie is echter niet alleen een theoretisch model, geschikt voor denkers en contemplatieven, maar biedt ook aanwijzingen voor experimenteel onderzoek en de praktijk van het dagelijkse leven, zowel persoonlijk als maatschappelijk. Nalimov stelt zichzelf bijvoorbeeld de vraag of het probabilistische wereldbeeld in een ‘cultuur-van-het-niet-doen’ zal uitmonden, waar de voorkeur gegeven zal worden aan de spontane ontwikkeling en niet aan de ongeremde en destructieve dadendrang in naam van een doel waaraan we een onvoorwaardelijke betekenis toekennen.
In onze doe-cultuur, die op vele punten grenst aan geobsedeerd handelen, kunnen we ons zo’n cultuur van het ‘niet-doen’ nauwelijks voorstellen. Maar wie zich heeft verdiept in Oosterse filosofie - we denken aan het Taoïsme - en de passage in de Bijbel (Mattheus 6:26) over de vogels in de lucht die noch zaaien, noch oogsten noch vergaren heeft gelezen, vindt zo'n cultuur van het niet-doen eigenlijk niet zo vreemd.
Wat wordt hier bedoeld met ‘niet-doen’? We dienen het niet te verwarren met ijdel nietsdoen of ledigheid. De cultuur van het niet-doen is eigenlijk een cultuur van ‘zacht-doen’. De slogan kennis is macht, eens geformuleerd door Francis Bacon, behoeft een nadere beschouwing. De macht van kennis mag niet leiden tot de neiging tot zelfmoord. Op het ogenblik hebben we genoeg ervaring opgedaan om in te zien dat verstarde niet-probabilistische kennis een blinde en domme kracht produceert.
Actie of daad in de probabilistische wereld betekent niet een harde verstoring van de wereld of een inbreuk daarop, maar een algemeen begrepen risico dat steeds manieren tot terugtrekking of verandering in de oorspronkelijke bedoelingen vooronderstelt. Dat is de enige manier om te handelen. De moderne technologie verleidt ons tot grootse projecten en we weten wat de gevolgen zijn: een verstoord milieu.
Zou het niet, oppert Nalimov, veel veiliger zijn als we voorzichtiger zouden handelen door van te voren al manieren tot verandering en bijstelling in te bouwen als de projecten gelanceerd worden?
Is zo’n cultuur van zacht-doen eigenlijk wel mogelijk? Volgens het probabilistische wereldbeeld van Nalimov wel.
Boeken van V. Nalimov, verschenen in het Engels:
Faces of Science ( 1981 );
In the Labyrinths of Language: A Mathematician’s Journey (1981)
Realms of the Unconscious: The Enchanted Frontier (1982)
Space, Time, and Life: The Probabilistic Pathways of Evolution (1985)
(ISI Press, Institute for Scientific Information, University City Science Center, Philadelphia, USA)